In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op 27 september 2024 in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen op haar aanvraag voor een machtiging voorlopig verblijf (mvv). Eiseres had op 25 augustus 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister op 22 maart 2024 alsnog een besluit heeft genomen op de aanvraag van eiseres, waardoor het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk is verklaard. Eiseres heeft geen inhoudelijke gronden ingediend tegen het alsnog genomen besluit, waardoor het beroep tegen dit besluit ongegrond is verklaard.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiseres recht heeft op een proceskostenvergoeding, aangezien de minister niet tijdig op de aanvraag heeft beslist. De proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 437,50, en de minister is ook verplicht het betaalde griffierecht van € 187,- aan eiseres te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars – Mast, rechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.