ECLI:NL:RBDHA:2024:15418
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- D. Biever
- M.J.J. Roks
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure inzake verblijfsvergunning en inreisverbod
In deze uitspraak oordeelt de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag over een verzoek om een voorlopige voorziening dat door verzoeker is ingediend. Verzoeker heeft op 13 maart 2024 een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier onder de beperking 'familie en gezin' ingediend. Deze aanvraag is bij besluit van 26 juli 2024 door de minister van Asiel en Migratie afgewezen, omdat verzoeker niet voldaan heeft aan de vertrekplicht van een eerder opgelegd terugkeerbesluit. Tevens is er een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De minister heeft in een brief van 17 september 2024 aangegeven zich niet te verzetten tegen de toewijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening, voor zover dit betreft het niet uitzetten van verzoeker totdat er een beslissing is genomen op het bezwaarschrift.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Aangezien de minister zich niet verzet tegen de toewijzing van het verzoek, heeft de voorzieningenrechter het verzoek als kennelijk gegrond toegewezen. Dit houdt in dat verzoeker de beschikking op bezwaar in Nederland mag afwachten en niet naar Algerije mag worden uitgezet tot de datum van bekendmaking van die beschikking.
Daarnaast is de minister in de proceskosten veroordeeld tot een bedrag van € 875,- en moet het griffierecht van € 187,- aan de gemachtigde van verzoeker worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, voorzieningenrechter, en is openbaar uitgesproken op 30 september 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.