4.7.Op 30 oktober 2023 heeft de rechtbank het onderzoek gesloten. De producties die de gemachtigde van eisers op 14 november 2023 bij de rechtbank heeft ingediend worden daarom buiten beschouwing gelaten.
5. Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awbkan de bestuursrechter het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen om een geconstateerd gebrek in de besluitvorming te herstellen. Op grond van artikel 8:51b, tweede lid, van de Awb deelt het bestuursorgaan de bestuursrechter zo spoedig mogelijk mee op welke wijze het gebrek is hersteld. In dit geval heeft de staatssecretaris een aanvullend besluit genomen. Op grond van het derde lid van voorgaand artikel kunnen partijen hun zienswijze over de wijze waarop het gebrek is hersteld naar voren brengen. Dit betekent dat de reactie van eisers alleen dient te zien op het herstelde gebrek. Eventuele nieuwe gronden kunnen niet worden meegenomen.
6. De rechtbank constateert dat eisers, ondanks daartoe herhaaldelijk te zijn verzocht door de rechtbank, geen zienswijze naar voren hebben gebracht over de wijze waarop de staatssecretaris het geconstateerde gebrek heeft hersteld. De gemachtigde van eisers heeft diverse keren producties overgelegd voorzien van een summiere toelichting waaruit niet zonder meer duidelijk wordt hoe de rechtbank deze producties moet duiden en hoe zij ingaan op het herstelde gebrek. Pas toen de rechtbank eisers verzocht om in te gaan op de vraag of eiseres 1 nog procesbelang had, kwam de gemachtigde van eisers met een zienswijze met daarin ook nieuwe punten. Daar dient een zienswijze echter niet toe. De rechtbank zal de nieuw aangevoerde gronden dan ook niet meenemen. Alleen de punten in de zienswijze die ingaan op het (al dan niet) herstelde gebrek, zal de rechtbank bij de beoordeling betrekken. Verder zal de rechtbank de producties die de gemachtigde van eisers heeft overgelegd ook niet bij de beoordeling betrekken. Het is immers niet duidelijk in welk licht de rechtbank die producties moet plaatsen.
7.
Heeft eiseres 1 nog procesbelang?
8. De staatssecretaris heeft de vraag opgeworpen of eiseres 1 nog procesbelang heeft, omdat zij volgens de staatssecretaris Nederland zou hebben verlaten. Eisers hebben hiertegen aangevoerd dat eiseres 1 inmiddels weer is teruggekeerd. Zij was naar Brazilië gereisd om een ziek familielid te bezoeken. De rechtbank is van oordeel dat gelet hierop eiseres 1 wel belang heeft bij de beoordeling van haar beroep.
9.
De tussenuitspraak
10. In de tussenuitspraak heeft de rechtbank, kort gezegd, overwogen dat de staatssecretaris bepaalde relevante feiten en omstandigheden niet kenbaar heeft betrokken bij de belangenafweging die hij in het kader van artikel 8 van het EVRMmoet maken. Zo heeft de rechtbank overwogen dat de staatssecretaris in de besluitvorming het belang van Arthur onvoldoende kenbaar heeft betrokken. Verder heeft de staatssecretaris nagelaten om bij de belangenafweging te betrekken dat eisers door de Nederlandse overheid in ieder geval sinds 2016 ongemoeid zijn gelaten, terwijl de autoriteiten hadden kunnen weten dat eisers zich in Nederland bevonden. Zij zijn namelijk in 2016 in- en uitgereisd en de Schengengrenscodewas van toepassing. Ook heeft de staatssecretaris nagelaten om bij de belangenweging te betrekken dat Arthur in 2010 is ingeschreven in de Brpen dat zijn verblijfplaats sindsdien bekend was bij de autoriteiten.
11. De rechtbank heeft de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld de gebreken te herstellen door middel van een aanvullende motivering nadat nader onderzoek is verricht.
De rechtbank heeft de staatssecretaris daarbij nog meegegeven om de in beroep ingebrachte stukken over de psychische problemen van [appellant 1] in de aanvullende belangenafweging te betrekken.
12. Gelet op het in de tussenuitspraak geconstateerde gebrek, is het beroep gegrond.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Omdat de staatssecretaris in zijn reactie op de tussenuitspraak het gebrek naar het oordeel van de rechtbank voldoende heeft hersteld, laat de rechtbank de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
13.
Het aanvullend besluit
14. In zijn reactie op de tussenuitspraak heeft de staatssecretaris de volgende aanvullende motivering aan het besluit ten grondslag gelegd.