ECLI:NL:RBDHA:2024:15400

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 september 2024
Publicatiedatum
26 september 2024
Zaaknummer
AWB 23_5276
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende verblijfsvergunning voor zelfstandige

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 september 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die een aanvraag had ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor het verrichten van arbeid als zelfstandige, had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van deze aanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, dat op 3 mei 2023 was genomen, verklaarde het bezwaar ongegrond. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de procedure is gebleken dat er eerder, op 31 mei 2024, al een uitspraak was gedaan in een vergelijkbare zaak (zaaknummer AWB 23/5275). Hierdoor was de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/5276

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster], verzoekster

V-nummer: [V-nummer]
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 3 mei 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekster tegen de afwijzing van haar aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor het verrichten van arbeid als zelfstandige ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van 31 mei 2024, zaaknummer AWB 23/5275, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 18 september 2024 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.