ECLI:NL:RBDHA:2024:15378

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 augustus 2024
Publicatiedatum
26 september 2024
Zaaknummer
C/09/662523 / FA RK 24-1634
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding met nevenvoorzieningen en geschil over lening in gemeenschap van goederen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 augustus 2024 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, die op [huwelijksdatum] 2022 te [plaatsnaam 1] zijn gehuwd. De vrouw heeft op 6 maart 2024 een verzoekschrift ingediend tot echtscheiding, met een subsidiair verzoek tot scheiding van tafel en bed, en een nevenvoorziening tot toedeling van het huurrecht van de echtelijke woning aan de man. De man heeft ingestemd met de verzoeken van de vrouw en heeft daarnaast zelfstandig verzocht om te bepalen dat een lening van € 12.000,- in de gemeenschap valt, waarvoor beide partijen draagplichtig zijn. De vrouw heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek, stellende dat zij niet op de hoogte was van de lening.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht en heeft het verzoek tot echtscheiding toegewezen. Tevens is geoordeeld dat het huurrecht van de echtelijke woning aan de man wordt toegedeeld. Wat betreft de lening heeft de rechtbank overwogen dat de lening van € 12.000,-, die door de man is aangegaan na de huwelijkssluiting, in de huwelijksgemeenschap valt. De vrouw heeft onvoldoende bewijs geleverd dat de lening ongeldig is. De rechtbank heeft bepaald dat beide partijen ieder de helft van de schuld van de lening voor hun rekening dienen te nemen.

De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met uitzondering van het uitspreken van de echtscheiding, en is gegeven door mr. C. Witteman, rechter, bijgestaan door mr. P.M.A. van Oosten als griffier.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 24-1634 (scheiding) / FA RK 24-3781 (verdeling)
Zaaknummer: C/09/662523 (scheiding) / C/09/667016 (verdeling)
Datum beschikking: 16 augustus 2024

Echtscheiding met nevenvoorzieningen

Beschikking op het op 6 maart 2024 ingekomen verzoek van:

[de vrouw] ,

de vrouw,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. C.J. Berghout te Den Haag.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de man] ,

de man,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. M.A.V. Hoogerduyn te Den Haag.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift namens de vrouw, ingekomen op 6 maart 2024;
  • het verweerschrift namens de man, met zelfstandig verzoek, ingekomen op
22 maart 2024;
  • de brief van 28 maart 2024 namens de vrouw;
  • de brief van 22 april 2024, met bijlage, namens de vrouw;
  • het verweer namens de vrouw op het zelfstandig verzoek, ingekomen op 14 mei 2024.
Op 25 juli 2024 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de vrouw met haar advocaat en de man met zijn advocaat.

Feiten

- De vrouw en de man zijn gehuwd op [huwelijksdatum] 2022 te [plaatsnaam 1] .

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot echtscheiding, subsidiair scheiding van tafel en bed, met een nevenvoorziening tot toedeling aan de man van het huurrecht van de echtelijke woning aan de [adres 1] te ( [postcode] ) [plaatsnaam 2] , voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De man stemt in met de verzoeken van de vrouw. Daarnaast verzoekt de man zelfstandig als nevenvoorziening om bepaling dat de schuld van € 12.000,- in de gemeenschappelijke boedel valt en dus dat beide partijen draagplichtig zijn voor de aflossing, voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De vrouw voert verweer tegen de verzochte nevenvoorziening van de man, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

Echtscheiding
De vrouw en de man zijn het erover eens dat het huwelijk duurzaam is ontwricht en zij verzoeken om de echtscheiding uit te spreken. Aan de wettelijke formaliteiten is voldaan.
De rechtbank zal het verzoek tot echtscheiding daarom als niet weersproken en op de wet gegrond toewijzen.
Huurrecht
De vrouw en de man zijn het erover eens dat het huurrecht van de echtelijke woning aan de man wordt toegedeeld. De rechtbank zal dit verzoek van de vrouw als niet weersproken en op de wet gegrond toewijzen.
Huwelijksgemeenschap
Niet gesteld of gebleken is dat de echtgenoten huwelijkse voorwaarden hebben gemaakt.
Zij zijn na 1 januari 2018 met elkaar gehuwd, zodat gelet op het bepaalde in de artikelen 1:93 en 1:94 van het Burgerlijk Wetboek (BW) moet worden aangenomen dat tussen hen een wettelijke beperkte gemeenschap van goederen bestaat.
De rechtbank overweegt dat nu de echtgenoten gehuwd zijn in een wettelijke beperkte gemeenschap van goederen, de door indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding ontbonden huwelijksgemeenschap op grond van artikel 1:94 lid 2 en lid 7 BW bestaat uit de goederen en schulden die voor het huwelijk reeds gemeenschappelijk waren en uit de goederen die tijdens het huwelijk (en voorafgaand aan de indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding) zijn verkregen en schulden die tijdens het huwelijk (en voorafgaand aan de indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding) zijn aangegaan, voor zover deze niet betrekking hebben op goederen die buiten de wettelijke beperkte gemeenschap vallen.
Bij de verdeling van de wettelijke beperkte gemeenschap van goederen moet als uitgangspunt worden genomen dat de echtgenoten in gelijke mate delen in de baten van de gemeenschap, terwijl ieder de lasten van de gemeenschap voor de helft moet dragen.
Voor de omvang en samenstelling van de ontbonden gemeenschap geldt in dit geval als peildatum 6 maart 2024, zijnde de datum van indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding. Voor de bepaling van de waarde van de te verdelen goederen geldt – voor zover de man en de vrouw niet anders overeenkomen en de eisen van redelijkheid en billijkheid niet anders met zich brengen – de datum van feitelijke verdeling.
Omvang
De man heeft gesteld dat een lening van in totaal € 12.000,- in de gemeenschap valt. Volgens de man heeft hij tijdens het huwelijk van partijen € 12.000,- geleend bij zijn neef en is dit bedrag voor het overgrote gedeelte gebruikt ten behoeve van de vrouw en haar familie. Het geld is onder andere gebruikt voor het bouwen van een huis in Suriname voor de dochter van de vrouw en voor onderhoud van haar familie in Suriname. Ook is de crematie van een kleindochter van de vrouw betaald uit deze lening. De man stelt dat deze schuld in de gemeenschap valt en dat beide partijen voor de helft draagplichtig zijn voor deze schuld. Ter onderbouwing van zijn stelling heeft de man een kopie van een leningsovereenkomst overgelegd.
De vrouw geeft aan dat zij niet op de hoogte was van de lening die de man heeft gesloten en dat zij hier niet mee heeft ingestemd. De man heeft wel eerder aangegeven geld te hebben besteed aan de familie van de vrouw, maar volgens de vrouw heeft hij nooit aangegeven dat hij hiervoor een lening is aangegaan. De vrouw geeft aan dat de man het een en ander heeft kunnen betalen uit de opbrengst van de verkoop van een woning aan de [adres 2] te [plaatsnaam 2] . Bovendien stelt de vrouw dat er een datum op de leningsovereenkomst ontbreekt en dat daardoor niet kan worden vastgesteld of deze overeenkomst is opgesteld voor of na indiening van het verzoekschrift.
De rechtbank overweegt allereerst dat schulden niet voor verdeling in aanmerking komen nu een schuld geen goed is als bedoeld in artikel 3:182 BW. Voorop staat bovendien dat het niet mogelijk is door verdelingshandelingen wijzigingen aan te brengen in de in artikelen 1:102 BW neergelegde aansprakelijkheid van partijen jegens schuldeisers. In de onderlinge verhouding tussen partijen dient ieder van hen voor de helft bij te dragen in de schuld tenzij daarover anders wordt overeengekomen (artikel 1:100 BW). Als één van partijen, daartoe aangesproken door de schuldeiser, meer heeft bijgedragen in de schuld dan het gedeelte dat hem aangaat, heeft hij voor het meerdere een regresrecht op de andere partij (artikel 6:10 BW).
De rechtbank overweegt verder dat de man een overeenkomst van geldlening heeft overgelegd, waaruit blijkt dat hij op 10 januari 2022, 5 maart 2022 en 15 mei 2022 bedragen heeft geleend van in totaal € 12.000,-. Met de woorden ‘heeft geleend’ is naar het oordeel van de rechtbank voldoende komen vast te staan dat de geldlening is gesloten na 15 mei 2022 en daarmee na de huwelijkssluiting tussen partijen. De vrouw heeft onvoldoende onderbouwd dat de leningsovereenkomst als ongeldig moet worden beschouwd. De stelling dat de vrouw niet op de hoogte was van de geldlening doet niet af aan het gegeven dat de geldlening in de huwelijksgemeenschap valt en dat partijen daarmee in beginsel ieder voor de helft draagplichtig zijn voor deze schuld. De rechtbank ziet in het door de vrouw gestelde geen aanleiding om hiervan af te wijken.
De rechtbank zal daarom bepalen dat in hun onderlinge verhouding elk van partijen de helft van de schuld van de geldlening van in totaal € 12.000,- voor zijn/haar rekening dient te nemen.

Beslissing

De rechtbank:
*
spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, gehuwd op [huwelijksdatum] 2022 te [plaatsnaam 1] ;
*
bepaalt dat de man met ingang van de dag van inschrijving van deze beschikking in de registers van de burgerlijke stand de huurder zal zijn van de woonruimte aan de [adres 1] te ( [postcode] ) Den Haag;
*
bepaalt dat, onder de voorwaarde van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand, in de onderlinge verhouding tussen partijen ieder van hen de helft van de schuld van € 12.000,- bij Rameswardath Ramadhin voor zijn/haar rekening dient te nemen;
*
verklaart deze beschikking tot zover – met uitzondering van het uitspreken van de echtscheiding – uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. Witteman, rechter, bijgestaan door mr. P.M.A. van Oosten als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 16 augustus 2024.