ECLI:NL:RBDHA:2024:15338

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 september 2024
Publicatiedatum
26 september 2024
Zaaknummer
NL23.9791
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-tijdig beslissen op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak hebben verzoeksters op 30 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) die op 21 juni 2022 was ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, op 4 december 2023 heeft besloten om de Nederlandse ambassade in Islamabad te machtigen om aan verzoeksters een mvv te verlenen. Hierdoor is het beroep van verzoeksters ingetrokken, waarbij zij tevens verzocht hebben om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft de zaak buiten zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat, aangezien de aanvraag om een mvv is ingewilligd, verzoeksters geen procesbelang meer hebben in het beroep tegen het niet-tijdig nemen van een besluit. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat verzoeksters terecht beroep hebben ingesteld vanwege het niet-tijdig beslissen, en heeft zij verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten. De kosten zijn vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht.

De rechtbank heeft in haar beslissing het beroep niet-ontvankelijk verklaard en verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeksters tot het genoemde bedrag. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.9791

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoekster 1] , [verzoekster 2] en [verzoekster 3] , verzoeksters

V-nummers: [V-nummer 1] , [V-nummer 2] en [V-nummer 3]
(gemachtigde: mr. N. Vollebergh),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoeksters hebben op 30 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf van 21 juni 2022.
Bij besluit van 4 december 2023 heeft verweerder de Nederlandse ambassade in Islamabad gemachtigd om aan verzoeksters een mvv te verlenen.
Verzoeksters hebben het beroep ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet uitspraak buiten zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag van verzoeksters om verlening van een mvv, dient te worden vastgesteld dat met de inwilliging van deze aanvraag om een mvv aan het beroep is tegemoetgekomen zodat verzoeksters gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Awb in zoverre geen procesbelang meer hebben. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
2. Omdat verzoeksters vanwege het niet tijdig beslissen op hun aanvraag terecht beroep hebben ingesteld, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door verzoeksters gemaakte proceskosten. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 437,50 bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 874 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is omdat het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
 veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeksters tot een bedrag van € 437,50 (vierhonderdzevenendertig euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.