ECLI:NL:RBDHA:2024:15331
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag en inwilliging van de aanvraag
In deze zaak heeft eiser op 6 november 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 15 juli 2022 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 25 september 2024 uitspraak gedaan. In het besluit van 3 april 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de asielaanvraag van eiser ingewilligd. Eiser heeft desgevraagd aangegeven het beroep te handhaven, ondanks de inwilliging van zijn aanvraag.
De rechtbank heeft geoordeeld dat, nu de asielaanvraag is ingewilligd, eiser geen procesbelang meer heeft in het beroep tegen het niet-tijdig beslissen. Dit betekent dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft echter ook overwogen dat eiser terecht beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit, en heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser. Deze kosten zijn vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de rechtbank de wegingsfactor 'licht' heeft toegepast.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak. De rechtbank heeft de beslissing als volgt geformuleerd: het beroep is niet-ontvankelijk verklaard en verweerder is veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 437,50.