ECLI:NL:RBDHA:2024:15325
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening wegens niet-betaling griffierecht
Op 24 september 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en de minister van Asiel en Migratie. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, die eerder was afgewezen door de minister. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker verplicht was griffierecht te betalen, vastgesteld op € 184. De verzoeker is in de gelegenheid gesteld om dit griffierecht binnen vier weken te betalen of een onderbouwd beroep op betalingsonmacht te doen.
Echter, de rechtbank heeft vastgesteld dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is ontvangen en dat er geen bewijs is dat deze situatie niet aan de verzoeker is toe te rekenen. Hierdoor heeft de rechtbank het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.