ECLI:NL:RBDHA:2024:15324
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in asielzaak na bezwaar
In de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door een V-nummer, en de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft de Rechtbank Den Haag op 24 september 2024 uitspraak gedaan. Eiser had op 7 februari 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, welke door de minister werd afgewezen. Eiser heeft op 1 maart 2023 bezwaar gemaakt tegen dit besluit en tegelijkertijd een verzoek tot een voorlopige voorziening ingediend, evenals het onderhavige beroep.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 8:1 van de Awb een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen, maar dat op grond van artikel 7:1 van de Awb eerst bezwaar gemaakt moet worden tegen het bestreden besluit voordat beroep kan worden ingesteld. De rechtbank concludeert dat eiser ten onrechte direct beroep heeft ingesteld zonder de beslissing op het bezwaar af te wachten.
Daarom verklaart de rechtbank zich kennelijk onbevoegd om van het beroep kennis te nemen. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.