Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de Minister van Asiel en Migratie1, de minister (gemachtigde: mr. Y. Verheugd).
Inleiding
Overwegingen
Het toetsingskader
Afhankelijkheidsrelatie
O, S, en L.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 september 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een verblijfsaanvraag door eiser, die afkomstig is uit Marokko. Eiser, die sinds 2022 in Nederland verblijft en getrouwd is met een Nederlandse vrouw, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsdocument op basis van zijn rol als stiefouder van de kinderen van zijn echtgenote. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag afgewezen, omdat eiser niet kon aantonen dat er een afhankelijkheidsrelatie bestond tussen hem en zijn stiefkinderen, die zou vereisen dat deze kinderen het grondgebied van de EU zouden moeten verlaten als aan eiser een verblijfsrecht werd geweigerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er wel gezinsleven bestaat tussen eiser en zijn echtgenote, maar niet tussen eiser en zijn stiefkinderen. De rechtbank oordeelde dat de minister op goede gronden heeft geconcludeerd dat de banden tussen eiser en zijn stiefkinderen de gebruikelijke banden niet overstijgen, mede omdat de biologische vader van de kinderen nog in beeld is. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen verblijfsvergunning krijgt en geen proceskostenvergoeding ontvangt.