5.1.De rechtbank ziet in dit betoog geen aanleiding om de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand te laten. Een dergelijke werkwijze van verweerder is in strijd met voornoemde wettelijk voorgeschreven werkwijze.
Terugkeerbesluit en inreisverbod
6. Verder oordeelt de rechtbank dat het beroep tegen het terugkeerbesluit en het inreisverbod ook gegrond is. Nu verweerder de asielaanvraag niet buiten behandeling heeft mogen stellen, heeft eiser weer rechtmatig verblijf op grond van artikel 8, aanhef en onder f, Vw. Daarom heeft verweerder geen terugkeerbesluit mogen opleggen. Zonder terugkeerbesluit heeft verweerder ook geen inreisverbod mogen opleggen. Voor een gedeeltelijke vernietiging, dan wel instandlating van de rechtsgevolgen van het terugkeerbesluit en inreisverbod is daarom geen ruimte.
7. Verweerder heeft de aanvraag ten onrechte buiten behandeling gesteld. Het beroep is gegrond omdat het bestreden besluit in strijd is met artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder b, Vw. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. Nu er op het beroep is beslist zal het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk worden verklaard vanwege een gebrek aan connexiteit.
8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.750,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het indienen van een verzoekschrift met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1).
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 11 januari 2024;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan eiser.
De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.I.H. Kerstens-Fockens, rechter, in aanwezigheid van mr. J.R. Froma, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.