Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , eiseres
V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 september 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Zimbabwaanse vrouw geboren in 1986, had een asielaanvraag ingediend in Nederland, maar deze werd niet in behandeling genomen omdat Zweden verantwoordelijk was voor de behandeling van haar aanvraag. Dit was vastgesteld op basis van een eerdere asielaanvraag die eiseres op 16 september 2022 in Zweden had ingediend. Nederland had op 17 mei 2024 een verzoek tot terugname naar Zweden gestuurd, dat door de Zweedse autoriteiten op 20 mei 2024 was geaccepteerd.
Eiseres voerde aan dat zij slachtoffer was van mensenhandel en dat terugkeer naar Zweden zou leiden tot onevenredige hardheid, gezien de overbelasting van het Zweedse asielsysteem. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij bij overdracht aan Zweden een reëel risico liep op een behandeling die in strijd was met artikel 3 van het EVRM of artikel 4 van het Handvest. De rechtbank wees erop dat Zweden partij is bij het EVRM en dat eiseres de mogelijkheid had om klachten in te dienen bij de Zweedse autoriteiten.
De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere individuele omstandigheden waren die een overdracht aan Zweden als onevenredig hard zouden kwalificeren. Eiseres had niet aangetoond dat haar ervaringen in Zweden ernstige psychische gevolgen hadden of dat zij tot een bijzonder kwetsbare groep behoorde. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.