ECLI:NL:RBDHA:2024:15154

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 september 2024
Publicatiedatum
24 september 2024
Zaaknummer
C/09/671981
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 september 2024 een beschikking gegeven over de machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige], geboren in 2007, zich in een kwetsbare situatie bevindt en dat er ernstige zorgen zijn over haar welzijn. De gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming, heeft verzocht om een machtiging voor gesloten jeugdhulp, omdat [minderjarige] zich onttrekt aan hulpverlening en in onveilige situaties verkeert. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 september 2024 waren de moeder, de advocaat van [minderjarige] en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling aanwezig. De vader was niet verschenen, ondanks dat hij correct was opgeroepen. De kinderrechter heeft de zorgen over [minderjarige] besproken, waaronder haar impulsieve gedrag, suïcidale gedachten en het ontbreken van een veilig thuis. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de problemen van [minderjarige] aan te pakken en heeft daarom de machtiging verleend voor een periode van twee weken, tot 26 september 2024. De behandeling van het verzoek voor het overige deel is aangehouden, met een nieuwe zitting gepland op 24 september 2024, zodat [minderjarige] kan worden gezien door een gedragswetenschapper en in persoon kan deelnemen aan de zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/671981 / JE RK 24-1608
Datum uitspraak: 12 september 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming, gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen de gecertificeerde instelling,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2007 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] ,
advocaat mr. mr. J. Gravesteijn te Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
en
[de vader],
hierna te noemen de vader,
gezamenlijk wonend te [woonplaats] ,
hierna ook gezamenlijk te noemen: de ouders.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • de beschikking van 5 september 2024 en de daarbij ingediende stukken;
  • de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper van 4 september 2024 waarbij [minderjarige] niet is gezien.
1.2.
Op 12 september 2024 heeft de kinderrechter de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] met haar advocaat via digitale aansluiting;
- de moeder;
- [naam 1] en [naam 2] namens de gecertificeerde instelling.
De vader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader wel juist is opgeroepen.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar haar mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling, waarbij [minderjarige] ook grotendeels aanwezig was, heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
Voor een behandeling van de feiten verwijst de kinderrechter naar de beschikking van 5 september 2024.
2.2.
[minderjarige] verblijft op dit moment bij een gesloten groep van [instelling 1] .
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 27 maart 2024 [minderjarige] onder toezicht gesteld en een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] verleend tot 27 maart 2025.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 5 september 2024 een machtiging verleend [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 14 september 2024, met aanhouding van het overige deel van het verzoek.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur de ondertoezichtstelling, zijnde tot 27 maart 2025. De gecertificeerde instelling heeft het verzoek schriftelijk en ter zitting als volgt gemotiveerd.
3.2.
[minderjarige] is een kwetsbaar en beïnvloedbaar zestienjarig meisje, bij wie sprake is van meerdere vormen van kindeigen problematiek. Ze is impulsief en heeft moeite met het overzien van de consequenties van haar keuzes en gedrag. Hiernaast heeft zij moeite met het accepteren van gezag en kan zij zich opstandig gedragen. Ook kan ze verbaal agressief reageren en heeft ze moeite met het reguleren van haar emoties. [minderjarige] is september 2023 weggelopen bij haar ouders en ingetrokken bij haar vriendje, maar zij mocht daar niet blijven van de gemeente waar het vriendje woonde en moest in juni 2024 daar weg. Zij is sinds 27 maart 2024 onder toezicht gesteld en officieel uit huis geplaatst. [minderjarige] is niet meer welkom thuis, omdat er ruzie is geweest tussen haar en haar ouders, waarbij [minderjarige] heeft gezegd dat haar vader grensoverschrijdend is geweest naar haar toe. De ouders ontkennen dit. De gecertificeerde instelling heeft in hun zoektocht naar een passende plek voor [minderjarige] naar zowel crisisplekken als reguliere plekken gezocht. Zij is eerder geplaatst bij zorgboerderij [instelling 2] , waar zij door haar gedrag niet kon blijven. Sedertdien zwerft zij. Bij andere plekken is zij door haar problematiek ook afgewezen. [minderjarige] is op de wachtlijst geplaatst bij Ipse de Bruggen, maar hier is tot op heden geen plek voor haar. Daarnaast heeft zij meerdere intakes afgewezen, omdat zij niet open staat voor behandeling. Ambulante spoedhulp, een dagbehandeling bij LUMC-CURIUM en psychomotorische therapie zijn tot nu toe ingezet, maar hebben niet het gewenste effect gehad omdat [minderjarige] zich onttrekt aan hulp. [minderjarige] gaat verder niet naar school en er zijn vermoedens van middelengebruik. Ook zijn er meerdere veilig thuis meldingen over haar gedaan door zowel de politie, school en haar ouders, over betrokkenheid met loverboys, intimidatie vanuit het versturen van naaktfoto’s, verbale agressie en winkeldiefstal.
3.3.
In de afgelopen tijd zijn de zorgen om [minderjarige] in ernstige mate toegenomen. Zij is uit huis gezet door de vriendin bij wie zij was ingetrokken, probeerde een slaapplek te vinden door snapchat en heeft zich onttrokken aan de poging van de gecertificeerde instelling om haar naar een crisisplek te brengen. Zij staat verder onvoldoende in contact met de betrokken jeugdbeschermers over waar zij verblijft. Ook zijn er grote zorgen over haar veiligheid en zijn er vermoedens van seksuele uitbuiting door zorgwekkende transacties op haar rekening. [minderjarige] heeft door ruzies met vrienden en families bijna geen vangnet meer voor hulp en heeft geen vast dak boven haar hoofd. Ook zijn er zorgen over automutilatie en suïcidale uitspraken. Dit alles maakt dat een gesloten plaatsing voor haar noodzakelijk is en dat een open setting niet langer voldoende toereikend is voor haar.

4.De standpunten

4.1.
[minderjarige] heeft ter zitting aangegeven het niet fijn te vinden in de gesloten setting. Het voelt voor haar als een gevangenis en ze voelt zich er niet op haar plek. [minderjarige] vertelt dat zij wel aan haar moeder heeft aangegeven waar zij verbleef. [minderjarige] begrijpt de zorgen wel, maar zou graag op een plek zitten waar ze meer mensen kent en ze zou graag mee willen worden genomen in de beslissing over de plek van haar plaatsing.
4.2.
De advocaat van [minderjarige] heeft ter zitting gesteld dat de gesloten plaatsing [minderjarige] erg zwaar valt en dat zij het moeilijk vindt geen vrijheden te hebben. Op het moment van de zitting is [minderjarige] nog niet gezien door een gedragswetenschapper, waardoor de vereiste verklaring van een gedragswetenschapper die de minderjarige kort voor de zitting heeft gezien, niet aanwezig is. De advocaat verzoekt om een korte toewijzing met aanhouding van het overige deel van het verzoek, waarbij de volgende zitting zal plaatsvinden op [instelling 1] , zodat er over het gehele verzoek kan worden beslist als [minderjarige] is gezien door een gedragswetenschapper en zodat zij in persoon de zitting kan bijwonen.
4.3.
De moeder van [minderjarige] gaat akkoord met het verzoek. De moeder heeft het gevoel dat ze [minderjarige] al heel veel hulp heeft aangeboden en dat ze niet tot [minderjarige] kan doordringen. [minderjarige] kan nu niet thuis komen wonen.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die zij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw)). De kinderrechter overweegt daartoe als volgt.
5.2.
[minderjarige] is een zeer kwetsbaar meisje waarbij sprake is van verscheidene vormen van problematiek van zelfbepalend gedrag. Hierdoor heeft [minderjarige] moeite de consequenties van haar keuzes en van haar gedrag te overzien, waardoor zij haarzelf in onveilige situaties brengt. Hiernaast auto-mutileert [minderjarige] zich en heeft zij suïcidale gedachten. De kinderrechter vindt het erg zorgelijk dat [minderjarige] al geruime tijd geen permanent dak meer boven haar hoofd heeft, dat zij haar slaapplekken door middel van sociale media lijkt te vinden en dat het moeilijk is om hierover en over andere zaken in contact met haar te treden. Ook sluit de kinderrechter zich aan bij de zorg van de gecertificeerde instelling dat [minderjarige] niet de voor haar noodzakelijke hulpverlening ontvangt, omdat zij zich hieraan onttrekt. De kinderrechter is van oordeel dat het nu het allerbelangrijkste voor [minderjarige] is dat zij tot rust kan komen en zich niet langer in onveilige situaties bevindt. [minderjarige] is op het moment van de zitting nog niet gezien door de gedragswetenschapper, maar dit zal de dag na de zitting wel plaatsvinden. De kinderrechter is echter van oordeel dat door het patroon van weglopen bij [minderjarige] , door het feit dat er voor haar op korte termijn geen andere geschikte plek is, en doordat er zodanig ernstige zorgen bestaan over de suïcidale gedachten en de veiligheid van [minderjarige] , het voor nu noodzakelijk is dat zij wordt geplaatst in een gesloten setting.
5.3.
De kinderrechter zal daarom de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen voor de periode van twee weken. De kinderrechter zal het verzoek voor het overige deel aanhouden. De volgende zitting zal gepland worden op [instelling 1] op 24 september 2024 te 15:45 uur, zodat [minderjarige] eerst tot rust kan komen en daarna in persoon bij de zitting aanwezig kan zijn. De kinderrechter verzoekt de gecertificeerde instelling om voor de zitting een nieuwe instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper, waarvoor [minderjarige] is gezien en gesproken, aan te leveren aan de rechtbank en aan de betrokken belanghebbenden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 12 september 2024 tot 26 september 2024;
6.2.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan en roept de gecertificeerde instelling, de vader, de moeder en [minderjarige] en haar advocaat op te verschijnen tijdens de mondelinge behandeling van de rechtbank Den Haag, locatie [instelling 1] , op 24 september 2024 te 15:45 uur, teneinde nader op het verzoek te worden gehoord.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 september 2024 door mr. E.M.M. Engbers, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M. van Leeuwen als griffier, en op schrift gesteld op 23 september 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking, voor zover deze eindbeslissingen bevat, kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.