ECLI:NL:RBDHA:2024:1514

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 februari 2024
Publicatiedatum
12 februari 2024
Zaaknummer
NL23.38284
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens het ontbreken van beroepsgronden

Op 12 februari 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een eiseres van Syrische nationaliteit, die een beroep had ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiseres had een aanvraag ingediend op 26 april 2023, maar stelde dat de verweerder niet tijdig had beslist. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de eiseres geen gronden had ingediend in haar beroepschrift. Volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om in het beroepschrift de specifieke gronden van het beroep te vermelden. De rechtbank had de eiseres op 6 december 2023 verzocht om dit verzuim te herstellen, maar zij heeft binnen de gestelde termijn geen gronden ingediend en ook geen reden gegeven voor het verzuim. Hierdoor kon de rechtbank niet anders dan het beroep niet-ontvankelijk verklaren. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.38284

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres,

geboren op [geboortedatum]
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.R. van der Pol),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op de aanvraag van 26 april 2023.

Overwegingen

1. Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Art. 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
2. Iemand die beroep instelt, moet in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dit staat in art. 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank – na een herstelmogelijkheid – het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. Eiseres heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. De rechtbank heeft eiseres bij bericht van 6 december 2023 verzocht om uiterlijk woensdag 20 december 2023 dit verzuim te herstellen.
4. Eiseres heeft binnen die termijn geen gronden ingediend.
5. Eiseres heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van M.A. Postma, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.