Uitspraak
Gezagsuitoefening
Beschikking op het op 2 april 2024 ingekomen verzoek van:
[de moeder] ,
[de vader] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- het F9-formulier van 22 april 2024 van de zijde van de moeder;
- het F9-formulier van 13 mei 2024, met bijlagen, van de zijde van de moeder;
- de brief van 31 juli 2024, met bijlagen, van de zijde van de moeder;
- het verweerschrift;
Verzoek en verweer
Feiten
- De moeder en de vader zijn gehuwd geweest van 22 mei 2009 tot 24 april 2020.
- Zij zijn de ouders van de volgende minderjarige kinderen:
- De ouders oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag over [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] uit.
- Bij beschikking van deze rechtbank van 1 april 2020 is de echtscheiding tussen de ouders uitgesproken en bepaald dat het aangehechte ouderschapsplan onderdeel uitmaakt van die beschikking.
- In het ouderschapsplan zijn de ouders onder meer overeengekomen dat:
- [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] hun hoofdverblijf bij de moeder hebben;
- [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] wekelijks van maandag na school tot woensdag voor school bij de vader zijn en van woensdag na school tot vrijdag voor school bij de moeder. In de even weekenden zijn [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] van vrijdag na school tot maandagochtend naar school bij de moeder/de vader en de in oneven weekenden vica versa. Op deze wijze zijn de kinderen nooit langer dan vijf dagen bij één ouder, vinden de wisselmomenten primair op school plaats en is er een vaste indeling van de doordeweekse dagen.
- [de minderjarige 2] verblijft vanaf 15 december 2021 feitelijk bij de vader.
- [de minderjarige 1] verblijft vanaf 22 februari 2022 feitelijk bij de vader.
- Bij beschikking van deze rechtbank van 14 juli 2022 (C/09/630604, FA RK 22-3660) is – met wijziging in zoverre van de beschikking van deze rechtbank van 1 april 2020 en het daaraan aangehechte ouderschapsplan –:
- bepaald dat [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] voorlopig hun hoofdverblijfplaats bij de vader hebben;
- bepaald dat contact(herstel) tussen [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en de moeder zo spoedig mogelijk maar uiterlijk met ingang van één maand na de beschikking, voorlopig onder regie van de jeugdbeschermer plaatsvindt waarbij de jeugdbeschermer de wijze, de duur en frequentie van het contact bepaalt;
- iedere verdere beslissing over de hoofdverblijfplaats en de zorgregeling aangehouden tot een nader te bepalen zittingsdatum;
- bepaald dat deze nadere zitting zal plaatsvinden in de vorm van een gecombineerde behandeling met het aangehouden verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling (C/09/629803 / JE RK 22-1067);
- bepaald dat [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] de hoofdverblijfplaats zullen hebben bij de vader;
- vastgesteld dat er geen zorgregeling geldt tussen [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en de moeder;
- bepaald dat de vader iedere eerste dag van de kalendermaand schriftelijk informatie zal verschaffen over de ontwikkeling en het welzijn van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] , steeds uiterlijk om 12.00 uur, en daarbij zal voegen een goed gelijkende recente kleurenfoto van elk van de kinderen, en, drie keer per jaar tevens een kopie van hun laatste schoolrapport;
- bepaald dat de vader de moeder bovendien zal raadplegen – zo nodig door tussenkomst van derden – over te nemen belangrijke beslissingen die betrekking hebben op het vermogen van de minderjarigen en in het bijzonder over de school, sport en verblijfplaats van de kinderen.
- Bij beschikking van deze rechtbank van 6 januari 2023 (C/09/629803 / JE RK 22-1067) is het resterende deel van het verzoek van de gecertificeerde instelling tot verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen en zijn de in de beschikking opgesomde verzoeken van de moeder onder a, b, c en d afgewezen.
- Bij beschikking van het gerechtshof Den Haag (hierna te noemen: het hof) van 28 juni 2023 is – voor zover nu van belang – de beschikking van de rechtbank Den Haag van 6 januari 2023 (C/09/630604 / FA RK 22-3660), voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, bekrachtigd, in die zin dat het hof de zorgreling heeft gewijzigd en de omgang aan de moeder heeft ontzegd en het meer of anders verzochte afgewezen.