ECLI:NL:RBDHA:2024:15091
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep niet-ontvankelijk wegens prematuur indienen van ingebrekestelling in asielprocedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, is het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Eiser had op 12 maart 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie, verweerder in deze zaak, heeft echter niet tijdig op deze aanvraag beslist. Eiser heeft daarop een ingebrekestelling ingediend op 22 mei 2024, maar de rechtbank oordeelt dat deze prematuur was. Dit komt doordat sinds 27 januari 2023 een besluit met kenmerk WBV 2023/3 van kracht is, dat de beslistermijnen voor asielaanvragen die zijn ingediend tussen 1 januari 2023 en 1 januari 2024 met negen maanden heeft verlengd. Hierdoor was de termijn voor het nemen van een besluit op de aanvraag van eiser nog niet verstreken op het moment dat hij de ingebrekestelling indiende.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat een zitting niet nodig was en heeft het onderzoek gesloten zonder verdere behandeling. De rechtbank concludeert dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder, zoals bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarom is het beroep niet-ontvankelijk verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, in aanwezigheid van M.M. Mulder, griffier, en is openbaar uitgesproken op 2 september 2024.