ECLI:NL:RBDHA:2024:15080

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 september 2024
Publicatiedatum
23 september 2024
Zaaknummer
NL24.10519
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met medische redenen

In de zaak tussen verzoeker, vertegenwoordigd door mr. R.E. Temmen, en de minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. M.K. Ruijzendaal, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 september 2024 uitspraak gedaan. Verzoeker had een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek op medische gronden, welke door de minister op 8 juli 2022 was afgewezen. Na bezwaar tegen deze afwijzing, heeft de minister het bezwaar op 6 maart 2024 ongegrond verklaard. Hierop heeft verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 9 juli 2024, waarbij zowel verzoeker als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de minister aanwezig waren. Tijdens de zitting was ook een tolk en een verpleegkundige aanwezig. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de aanverwante zaak met nummer NL24.10517, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft hij het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt op 4 september 2024 en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.10519
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , V-nummer: [V-nummer] , verzoeker (gemachtigde: mr. R.E. Temmen),

en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de minister
(gemachtigde: mr. M.K. Ruijzendaal).

Procesverloop

Met het besluit van 8 juli 2022 (het primaire besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker om uitstel van vertrek vanwege medische redenen¹ afgewezen.
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. De minister heeft het bezwaar met het besluit van 6 maart 2024 (het bestreden besluit) ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met het beroep (met kenmerk: 24.10517) op 9 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiser en zijn gemachtigde deelgenomen, evenals de gemachtigde van de minister. Ook was tolk I. Totashvili aanwezig en verpleegkundige [verpleegkundige] .

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.10517, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
1. Artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (de Vw).

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. van den Broek, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
04 september 2024

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.