In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, op 23 september 2024, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen het niet tijdig beslissen op haar aanvraag van 21 juni 2023 voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij haar referent. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M. Fouad Fattal, heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals bepaald in de Awb. De minister van Asiel en Migratie had de verplichting om binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag te beslissen, maar deze termijn was met drie maanden verlengd en inmiddels verstreken. Eiseres heeft de minister rechtsgeldig in gebreke gesteld, waarna meer dan twee weken zijn verstreken.
De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, wat betekent dat de minister tot 30 januari 2025 de tijd krijgt om alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt de minister verplicht om een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank stelt ook de hoogte van de verbeurde dwangsom vast op € 1.442,-, aangezien meer dan 42 dagen zijn verstreken na de relevante datum. Eiseres wordt in haar proceskosten vergoed tot een bedrag van € 437,50. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier mr. B.A. Smit, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.