ECLI:NL:RBDHA:2024:15066

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 september 2024
Publicatiedatum
23 september 2024
Zaaknummer
AWB 23.12695
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag voor machtiging tot voorlopig verblijf

Op 30 oktober 2023 heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf in de procedure Toegang en Verblijf (TEV). De minister heeft op 20 november 2023 de aanvraag van eiseres afgewezen. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is, waarop partijen hebben ingestemd. Het onderzoek is gesloten zonder behandeling op zitting.

De rechtbank overweegt dat de minister op 20 november 2023 al een besluit heeft genomen op de aanvraag van eiseres. Tevens is aan eiseres op 21 november 2023 een maximale bestuurlijke dwangsom van € 1.442,- toegekend. Hierdoor heeft eiseres geen belang meer bij haar beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is verklaard.

Eiseres krijgt echter wel een proceskostenvergoeding. De rechtbank stelt vast dat de minister niet tijdig op de asielaanvraag van eiseres heeft beslist en dat eiseres een geldige ingebrekestelling heeft verstuurd. De minister is veroordeeld tot betaling van de proceskosten van € 437,50 en het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiseres te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23.12695

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 september 2024 in de zaak tussen

[naam] , eiseres,

v-nummer: [nummer],
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de minister.

Procesverloop

Eiseres heeft op 30 oktober 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf in de procedure Toegang en Verblijf (TEV).
Bij besluit van 20 november 2023 heeft de minister de aanvraag van eiseres afgewezen.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt. Partijen hebben hier mee ingestemd, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten en het beroep dus niet behandeld op een zitting.

Overwegingen

1. De minister heeft op 20 november 2023 reeds een besluit op de aanvraag van eiseres genomen. Daarnaast is aan eiseres bij besluit van 21 november 2023 een maximale bestuurlijke dwangsom van € 1.442,- toegekend. Eiseres heeft daarom geen belang meer bij haar beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Het beroep is daarom voor zover het zich richt tegen het niet tijdig nemen van een besluit, niet-ontvankelijk.
2. Eiseres krijgt wel een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Niet in geschil is namelijk dat de minister niet tijdig op de asielaanvraag van eiseres heeft beslist, dat eiseres vervolgens een geldige ingebrekestelling heeft verstuurd en dat de minister pas na het instellen van het beroep tegen het niet tijdig nemen van het besluit een besluit heeft genomen. De minister moet de proceskostenvergoeding betalen. Toegekend wordt € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875,-, bij een wegingsfactor 0,5). Ook moet de minister het betaalde griffierecht aan eiseres vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- draagt de minister op het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiseres te vergoeden;
-veroordeelt de minister in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, in aanwezigheid van mr. B.A. Smit, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.