ECLI:NL:RBDHA:2024:15053
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de weigering van een omgevingsvergunning voor het kappen van een boom in Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, dat op 25 januari 2022 een omgevingsvergunning voor het kappen van een zomereik op het perceel van eiser heeft geweigerd. Eiser stelt dat de boom een risico vormt voor de aanwezige bebouwing door wateropname en zettingen. Het bestreden besluit van 21 juli 2022 verklaart het bezwaar van eiser ongegrond. De rechtbank heeft het beroep op 2 juli 2024 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door twee personen en verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde.
De rechtbank overweegt dat de beslissing om een omgevingsvergunning te verlenen of te weigeren een discretionaire bevoegdheid van verweerder is. Dit houdt in dat verweerder de vergunning kan weigeren, maar niet verplicht is om dat te doen. De rechtbank toetst of verweerder in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen. De groenbeheerder van de gemeente heeft in zijn advies aangegeven dat de boom van belang is voor de natuur- en milieuwaarden en dat er geen actueel risico voor de bebouwing is aangetoond. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat de genomen maatregelen om de waterhuishouding te verbeteren niet effectief zijn.
De rechtbank concludeert dat het belang van het behoud van de boom zwaarder weegt dan het belang van eiser bij het kappen van de boom. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.