ECLI:NL:RBDHA:2024:15036

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 september 2024
Publicatiedatum
23 september 2024
Zaaknummer
09/335671-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld en vernieling in hotelkamer

Op 23 september 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld en vernieling. De verdachte, geboren in 1994 en op dat moment gedetineerd, werd beschuldigd van het stelen van een contant geldbedrag van ongeveer 205 euro uit een Action-winkel in Leiden op 17 december 2023, waarbij hij geweld gebruikte tegen een kassamedewerker. Daarnaast werd hij beschuldigd van het opzettelijk vernielen van goederen in een hotelkamer van Hotel Van der Valk in Hoofddorp tussen 26 en 29 oktober 2023. Tijdens de zitting op 9 september 2024 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie gehoord, evenals de verdediging van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was, gezien zijn psychische toestand, en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en opname in een zorginstelling. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte aansprakelijk werd gesteld voor immateriële en materiële schade. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om schadevergoedingen te betalen aan de benadeelde partijen, met wettelijke rente vanaf de datum van de schade.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/335671-23
Datum uitspraak: 23 september 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres 1] , [postcode 1] te [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaats] , locatie [locatie] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 9 september 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. R.R. Knobbout en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. L. Rijsdam naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 17 december 2023 te Leiden, een contant geldbedrag (van ongeveer 205 EURO), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Action Nederland B.V., in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen (kassamedewerker) [naam 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (meermalen)
- tegen die [naam 1] te zeggen "Open de kassa" en/of "Doe de kassa open" en/of
- een mes dichtbij het lichaam van die [naam 1] te houden en/of
- met een mes dichtbij het lichaam van die [naam 1] te zwaaien en/of
- met een mes in buik, althans het lichaam, van die [naam 1] te prikken;
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 oktober 2023 tot en met 29 oktober 2023 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk en wederrechtelijk een televisie en/of een of meer lampen en/of koelkast(deur) en/of een telefoon en/of lades en/of kasten en/of gordijnen en/of vloerbedekking, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Hotel Van der Valk (Rijksweg A4), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen verweren gevoerd.
3.3.
Opgave van bewijsmiddelen
De rechtbank zal voor de feiten met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, volstaan. De verdachte heeft deze bewezen verklaarde feiten namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsvrouw geen vrijspraak bepleit.
Ten aanzien van feit 1
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2023392787, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 127).
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 9 september 2024;
2. Het proces-verbaal van aangifte door [naam 1] , opgemaakt op 17 december 2023 (p. 31-34);
3. De eigen waarneming van de rechtbank met betrekking tot de camerabeelden van de Action in Leiden van 17 december 2023 (fragment 09.34.22 vanaf 10:28:15 uur), gedaan op de terechtzitting van 9 september 2024.
Ten aanzien van feit 2
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1100-2023233852, van de politie eenheid Noord-Holland, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 46).
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 9 september 2024;
2. Het proces-verbaal van aangifte door [naam 2] (namens Hotel Van der Valk, Rijksweg A4), opgemaakt op 29 oktober 2023 (p. 2-21).
3.4.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij op 17 december 2023 te Leiden, een contant geldbedrag van 205 EURO, dat geheel aan Action Nederland B.V. toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen kassamedewerker [naam 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door meermalen
- tegen die [naam 1] te zeggen "Open de kassa" en "Doe de kassa open" en
- een mes dichtbij het lichaam van die [naam 1] te houden en
- met een mes dichtbij het lichaam van die [naam 1] te zwaaien en
- met een mes in buik, althans het lichaam, van die [naam 1] te prikken.
2
hij in de periode van 26 oktober 2023 tot en met 29 oktober 2023 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk en wederrechtelijk een televisie en lampen en
eenkoelkastdeur en een telefoon en lades en kasten en gordijnen en vloerbedekking, die geheel aan Hotel Van der Valk (Rijksweg A4) toebehoorden, heeft vernield.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6. De strafoplegging
6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en als bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, een opname in een zorginstelling, een ambulante behandeling, het meewerken aan middelencontrole, een dagbesteding en begeleid wonen of maatschappelijke opvang.
De officier van justitie heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van bovengenoemde bijzondere voorwaarden gevorderd.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht dat aan de verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd, waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan het moment dat de verdachte wordt overgeplaatst naar een klinische setting. De raadsvrouw heeft verder verzocht om vanaf die datum de proeftijd van drie jaren en de bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd door de reclassering, in te laten gaan.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een winkeloverval. Hij heeft bij de Action een mes uit het schap gepakt en is daarmee vervolgens naar de kassa gelopen. Terwijl de verdachte bij de kassa stond, ogenschijnlijk om het mes af te rekenen, heeft hij het mes uit de verpakking gehaald en is hij over de loopband heen gesprongen om vervolgens het slachtoffer te sommeren om de kassa te openen onder bedreiging van dit mes. Vervolgens heeft de verdachte niet alleen het slachtoffer met dit mes bedreigd, maar hem er ook daadwerkelijk mee geprikt ter hoogte van zijn buik. Uiteindelijk heeft het slachtoffer de kassa geopend en is de verdachte de winkel uit gevlucht met een geldbedrag. Dergelijke feiten zorgen voor gevoelens van angst en onveiligheid bij het slachtoffer, de medewerkers van de action en in de samenlevering. Daarnaast veroorzaken dergelijke feiten ook financiële schade bij winkels. Uit de vordering van de benadeelde partij blijkt dat het slachtoffer erg is geschrokken door het handelen van de verdachte. Verder omschrijft het slachtoffer dat het incident ook een grote impact heeft gemaakt op zijn gezin dat nog maar vier maanden hier in Nederland verbleef. Vanwege deze nare ervaring is het slachtoffer ook gewisseld van baan. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk vernielen van meerdere goederen in een hotelkamer van een vestiging van Hotel van der Valk. Dergelijke feiten veroorzaken niet alleen vermogensschade, maar kosten ook tijd en zorgen voor ergernis. Verder blijkt uit de foto’s die zijn toegevoegd aan de aangifte dat de verdachte de gehele hotelkamer compleet overhoop heeft gehaald en dat hij een spoor van vernieling heeft achtergelaten. Uit de vordering van de benadeelde partij blijkt dat er een aanzienlijk bedrag aan schade is geleden.
Het strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 6 september 2024.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een Pro Justitia rapportage van F. Verstraeten, psychiater, van 2 augustus 2024. In dit rapport staat dat bij de verdachte sprake is van schizofrenie van het paranoïde type. Ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde zou hier ook sprake van zijn geweest, aangezien de verdachte in die periode chronisch psychotisch was. Aangezien de verdachte niks wilde verklaren over het ten laste gelegde, kon de psychiater geen advies geven over de mate van toerekenbaarheid van zijn handelen.
De psychiater schat het recidiverisico in als hoog, waarbij de aanwezigheid van een psychose, middelengebruik en de slechte sociaalmaatschappelijke positie van belang zijn. Vanwege het hoge recidiverisico op geweld en de aanwezige problematiek, acht de psychiater een behandeling in een forensische kliniek noodzakelijk. Dit zou als bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijk strafdeel kunnen worden opgelegd.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 3 juli 2024 en een aanvullende rapportage van 4 september 2023, waaruit volgt dat de verdachte door zijn zorgmijdende houding in het verleden niet goed in behandeling bleef voor zijn psychiatrisch ziektebeeld. Daarnaast is er sprake van problematiek op het gebied van financiën, huisvesting, dagbesteding en mogelijk ook middelengebruik. De verdachte lijkt hier zelfstandig niet uit te komen. Sinds zijn huidige detentie is de verdachte ingesteld op medicatie, waardoor hij meer openstaat voor begeleiding. De reclassering schat het recidiverisico hoog in als de verdachte na detentie en zonder hulp weer op straat komt te staan. Het risico bestaat namelijk dat hij stopt met zijn medicatie en dan hulpverlening kan afwijzen. De reclassering heeft, in samenspraak met de officier van justitie, de verdachte aangemeld voor klinische opname op de Forensische Psychiatrische Afdeling in Den Haag. Momenteel bedraagt de wachttijd vier tot zes weken, waardoor het Forensisch Plaatsingsloket heeft gezocht voor een eventuele overbruggingsplek, indien de verdachte vrij zou komen. De reclassering adviseert bij een veroordeling om aan de verdachte een aantal bijzondere voorwaarden op te leggen met daarbij een proeftijd van drie jaren, omdat de verdachte nog niet over een langere periode gedragsverandering heeft laten zien. Daarnaast adviseert de reclassering om de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
De rechtbank stelt vast dat de psychiater een stoornis heeft vastgesteld, maar dat de psychiater niet heeft kunnen beoordelen in hoeverre die van invloed is geweest op de bewezen verklaarde feiten. Gelet op de vastgestelde stoornis en het gesprek dat de rechtbank tijdens de terechtzitting met de verdachte heeft gevoerd, is de rechtbank van oordeel dat de stoornis op enigerlei wijze van invloed is geweest op die feiten. De rechtbank acht de verdachte dan ook verminderd toerekeningsvatbaar.
De straf
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die een deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank acht de eis van de officier van justitie passend en geboden. Zij zal de verdachte dan ook veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, een opname in een zorginstelling, een ambulante behandeling, het meewerken aan middelencontrole, een dagbesteding en begeleid wonen of maatschappelijke opvang. Dit om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken en te bewerkstelligen dat een oplossing wordt gevonden voor zijn problematiek en zo de kans op recidive terug te dringen.
De rechtbank is van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, en zal de bijzondere voorwaarden daarom dadelijk uitvoerbaar verklaren.

7.De vordering van de benadeelde partij/de schadevergoedingsmaatregel

[naam 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 400,- en te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 400,- aan immateriële schade.
D.C. Luteijn heeft zich namens de benadeelde partij Motel Haarlemmermeer B.V. gevoegd in het strafproces en vordering een schadevergoeding van € 11.178,90 en te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 11.178,90 aan materiële schade.
7.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [naam 1] .
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij Motel Haarlemmermeer B.V. tot een bedrag van € 6.035,- en tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij voor het overige.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om de vordering van de benadeelde partij [naam 1] toe te wijzen.
De raadsvrouw heeft verzocht om de vordering van de benadeelde partij Motel Haarlemmermeer B.V., voor zover deze betrekking heeft op de post ‘kamer buiten inventaris 30-10 t/m 14-12, 45 nachten à € 125’, af te wijzen wegens onvoldoende onderbouwing. Verder heeft zij verzocht om de schadebedragen die zien op de televisie, de minibarkoelkast, de kluis, de twee nachtlampen en de houten stoel toe te wijzen en de overige posten af te wijzen wegens onvoldoende onderbouwing.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [naam 1]
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door het bewezen verklaarde feit 1. Gelet op wat door de benadeelde partij ter toelichting op haar vordering is aangevoerd, zal de rechtbank de geleden immateriële schade naar billijkheid vaststellen op het gevorderde bedrag van € 400,-.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 17 december 2023, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De verdachte zal voor het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij [naam 1] aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hem is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 400,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 17 december 2023 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald
,ten behoeve van [naam 1] .
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij Motel Haarlemmermeer B.V.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in haar vordering voor zover deze betrekking heeft op de post ‘kamer buiten inventaris 30-10 t/m 14-12, 45 nachten à € 125’ met een totaalbedrag van € 5.625,-. Dit deel van de vordering is namens de verdachte (gemotiveerd) betwist en door de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van dit deel van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op alle andere posten, is door de benadeelde partij voldoende onderbouwd met de aangifte, de foto’s en de bijlagen die zijn opgenomen in de vordering tot schadevergoeding. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks materiële schade heeft geleden door het onder 2 bewezen verklaarde feit.
De rechtbank zal deze schadeposten toewijzen exclusief de BTW van 21 procent. De rechtbank zal het bedrag aan BTW afwijzen.
De rechtbank zal daarmee de vordering van de benadeelde partij toewijzen tot een bedrag ter grootte van € 4.387,50.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 29 oktober 2023, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De verdachte zal voor het onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij Motel Haarlemmermeer B.V. aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hem is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 4.387,50, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 29 oktober 2023 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van Motel Haarlemmermeer B.V.

8.De in beslag genomen voorwerpen

8.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat de op de beslaglijst onder 5, 6, 7, 8, 10, 11 en 12 genoemde voorwerpen zullen worden teruggegeven aan de verdachte.
De officier van justitie vordert verder dat het op de beslaglijst onder 9 genoemde voorwerp
zal worden onttrokken aan het verkeer.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw kan zich vinden in de vordering van de officier van justitie en heeft verder geen opmerkingen gemaakt ten aanzien van het beslag.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelasten van de op de beslaglijst onder 5, 6, 7, 8, 10, 11 en 12 genoemde voorwerpen.
De rechtbank zal het op de beslaglijst onder 9 genoemde voorwerp verbeurd verklaren. Dit voorwerp is voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien met betrekking tot dit voorwerp het onder 1 bewezen verklaarde feit is begaan.
De rechtbank heeft rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen (bijkomende) straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 57, 60a, 312 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.4. bewezen is verklaard, en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijker te maken;
ten aanzien van feit 2:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (VIERENTWINTIG) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
12 (TWAALF) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
3 (drie) jaren vastgestelde proeftijdniet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich na invrijheidstelling meldt bij Reclassering Fivoor, adres: [adres 2] , [postcode 2] te ‘s-Gravenhage en zich daarna gedurende de proeftijd op door de reclassering te bepalen tijdstippen blijft melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende een jaar, of zoveel korter als zijn behandelaars in overleg met de reclassering nodig achten, laat opnemen in forensische polikliniek of een soortgelijke zorginstelling, waarbij de veroordeelde zich houdt aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van deze instelling worden gegeven. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt betrokkene mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling stelt van Fivoor Ambulant Centrum of een soortgelijke zorgverlener, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
- zich gedurende de proeftijd onthoudt van het gebruik van alcohol en drugs en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan ademonderzoek (blaastest) of urineonderzoek;
- zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delict gedrag;
- gedurende de proeftijd verblijft in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering, en zich houdt aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
geeft opdracht aan Reclassering Fivoor tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
beveelt dat bovengenoemde bijzondere voorwaarden en het -op grond van artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht- uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn;
de vorderingen van de benadeelde partijen
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [naam 1] integraal toe en veroordeelt de verdachte om € 400,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 17 december 2023 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [naam 1] ;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Motel Haarlemmermeer B.V. deels toe tot een bedrag van € 4.387,50 en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 29 oktober 2023 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan Motel Haarlemmermeer B.V.;
bepaalt dat de benadeelde partij voor de post ‘kamer buiten inventaris 30-10 t/m 14-12, 45 nachten à € 125’ niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat de benadeelde partij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
wijst af de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, voor zover het betrekking heeft op de gevorderde BTW;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
de schadevergoedingsmaatregelen
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 400,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 17 december 2023 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald
,ten behoeve van [naam 1] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 8 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van
€ 4.387,50, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 29 oktober 2023 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald
,ten behoeve van Motel Haarlemmermeer B.V;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 53 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
de in beslag genomen goederen
gelast de teruggave aan de veroordeelde van de op de beslaglijst onder 5, 6, 7, 8, 10, 11 en 12 genoemde voorwerpen, te weten:
  • 1 STK Kleding;
  • 1 STK Kleding;
  • 1 STK Fust;
  • 1 STK Telefoontoestel;
  • 1 STK Telefoontoestel;
  • 1 STK Telefoontoestel;
  • 7 STK Bankbescheiden;
verklaart verbeurd het op de beslaglijst onder 9 genoemde voorwerp, te weten:
1 STK Steekwapen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, voorzitter,
mr. C.M.A. de Koning, rechter,
mr. T.J. Kodrzycki, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. I.C. Melieste, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 september 2024.