6.3.Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een winkeloverval. Hij heeft bij de Action een mes uit het schap gepakt en is daarmee vervolgens naar de kassa gelopen. Terwijl de verdachte bij de kassa stond, ogenschijnlijk om het mes af te rekenen, heeft hij het mes uit de verpakking gehaald en is hij over de loopband heen gesprongen om vervolgens het slachtoffer te sommeren om de kassa te openen onder bedreiging van dit mes. Vervolgens heeft de verdachte niet alleen het slachtoffer met dit mes bedreigd, maar hem er ook daadwerkelijk mee geprikt ter hoogte van zijn buik. Uiteindelijk heeft het slachtoffer de kassa geopend en is de verdachte de winkel uit gevlucht met een geldbedrag. Dergelijke feiten zorgen voor gevoelens van angst en onveiligheid bij het slachtoffer, de medewerkers van de action en in de samenlevering. Daarnaast veroorzaken dergelijke feiten ook financiële schade bij winkels. Uit de vordering van de benadeelde partij blijkt dat het slachtoffer erg is geschrokken door het handelen van de verdachte. Verder omschrijft het slachtoffer dat het incident ook een grote impact heeft gemaakt op zijn gezin dat nog maar vier maanden hier in Nederland verbleef. Vanwege deze nare ervaring is het slachtoffer ook gewisseld van baan. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk vernielen van meerdere goederen in een hotelkamer van een vestiging van Hotel van der Valk. Dergelijke feiten veroorzaken niet alleen vermogensschade, maar kosten ook tijd en zorgen voor ergernis. Verder blijkt uit de foto’s die zijn toegevoegd aan de aangifte dat de verdachte de gehele hotelkamer compleet overhoop heeft gehaald en dat hij een spoor van vernieling heeft achtergelaten. Uit de vordering van de benadeelde partij blijkt dat er een aanzienlijk bedrag aan schade is geleden.
Het strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 6 september 2024.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een Pro Justitia rapportage van F. Verstraeten, psychiater, van 2 augustus 2024. In dit rapport staat dat bij de verdachte sprake is van schizofrenie van het paranoïde type. Ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde zou hier ook sprake van zijn geweest, aangezien de verdachte in die periode chronisch psychotisch was. Aangezien de verdachte niks wilde verklaren over het ten laste gelegde, kon de psychiater geen advies geven over de mate van toerekenbaarheid van zijn handelen.
De psychiater schat het recidiverisico in als hoog, waarbij de aanwezigheid van een psychose, middelengebruik en de slechte sociaalmaatschappelijke positie van belang zijn. Vanwege het hoge recidiverisico op geweld en de aanwezige problematiek, acht de psychiater een behandeling in een forensische kliniek noodzakelijk. Dit zou als bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijk strafdeel kunnen worden opgelegd.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 3 juli 2024 en een aanvullende rapportage van 4 september 2023, waaruit volgt dat de verdachte door zijn zorgmijdende houding in het verleden niet goed in behandeling bleef voor zijn psychiatrisch ziektebeeld. Daarnaast is er sprake van problematiek op het gebied van financiën, huisvesting, dagbesteding en mogelijk ook middelengebruik. De verdachte lijkt hier zelfstandig niet uit te komen. Sinds zijn huidige detentie is de verdachte ingesteld op medicatie, waardoor hij meer openstaat voor begeleiding. De reclassering schat het recidiverisico hoog in als de verdachte na detentie en zonder hulp weer op straat komt te staan. Het risico bestaat namelijk dat hij stopt met zijn medicatie en dan hulpverlening kan afwijzen. De reclassering heeft, in samenspraak met de officier van justitie, de verdachte aangemeld voor klinische opname op de Forensische Psychiatrische Afdeling in Den Haag. Momenteel bedraagt de wachttijd vier tot zes weken, waardoor het Forensisch Plaatsingsloket heeft gezocht voor een eventuele overbruggingsplek, indien de verdachte vrij zou komen. De reclassering adviseert bij een veroordeling om aan de verdachte een aantal bijzondere voorwaarden op te leggen met daarbij een proeftijd van drie jaren, omdat de verdachte nog niet over een langere periode gedragsverandering heeft laten zien. Daarnaast adviseert de reclassering om de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
De rechtbank stelt vast dat de psychiater een stoornis heeft vastgesteld, maar dat de psychiater niet heeft kunnen beoordelen in hoeverre die van invloed is geweest op de bewezen verklaarde feiten. Gelet op de vastgestelde stoornis en het gesprek dat de rechtbank tijdens de terechtzitting met de verdachte heeft gevoerd, is de rechtbank van oordeel dat de stoornis op enigerlei wijze van invloed is geweest op die feiten. De rechtbank acht de verdachte dan ook verminderd toerekeningsvatbaar.
De straf
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die een deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank acht de eis van de officier van justitie passend en geboden. Zij zal de verdachte dan ook veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, een opname in een zorginstelling, een ambulante behandeling, het meewerken aan middelencontrole, een dagbesteding en begeleid wonen of maatschappelijke opvang. Dit om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken en te bewerkstelligen dat een oplossing wordt gevonden voor zijn problematiek en zo de kans op recidive terug te dringen.
De rechtbank is van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, en zal de bijzondere voorwaarden daarom dadelijk uitvoerbaar verklaren.