ECLI:NL:RBDHA:2024:15029

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 september 2024
Publicatiedatum
23 september 2024
Zaaknummer
NL22.8605
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag na eerdere uitspraak

Op 18 september 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De zaak betreft een asielaanvraag die op 12 mei 2022 door de staatssecretaris is afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de zaak buiten zitting behandeld, waarbij hij zich baseerde op artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

In de uitspraak van dezelfde dag, onder zaaknummer NLNL22.8604, heeft de rechtbank al een beslissing genomen op het beroep van verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak op het beroep is gedaan, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier mr. Ż.A. Meinert, en is geanonimiseerd gepubliceerd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.8605

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker

V-nummer: [V-nummer] ,
(gemachtigde: mr. A. Heida),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

Bij besluit van 12 mei 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Awb [1] uitspraak buiten zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NLNL22.8604, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 18 september 2024 door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.