ECLI:NL:RBDHA:2024:15028

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 september 2024
Publicatiedatum
23 september 2024
Zaaknummer
NL24.20210
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Tunesische eiser op grond van veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 september 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Tunesische nationaliteit, zijn asielaanvraag had ingediend op 25 mei 2023. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 10 mei 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond, met de stelling dat Tunesië als veilig land van herkomst kan worden beschouwd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat hij bij terugkeer naar Tunesië een reëel risico loopt op ernstige schade, in strijd met artikel 3 van het EVRM, en dat hij geen toegang heeft tot rechtsbijstand in Tunesië.

Tijdens de zitting op 23 augustus 2024 heeft de rechtbank de argumenten van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris gehoord. Eiser heeft gesteld dat de detentieomstandigheden in Tunesië slecht zijn en dat hij geen advocaat kan betalen, wat volgens hem leidt tot een oneerlijk proces. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Tunesië voor hem persoonlijk niet als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. De rechtbank heeft verwezen naar eerdere herbeoordelingen van de situatie in Tunesië, waarbij is geconcludeerd dat het land in het algemeen veilig is, behoudens enkele uitzonderingscategorieën.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet heeft aangetoond dat zijn situatie afwijkt van de algemene situatie in Tunesië. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag door de staatssecretaris als terecht beoordeeld en het beroep ongegrond verklaard. Eiser heeft geen recht op proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.20210

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer] ,
(gemachtigde: mr. F.J.M. Schonkeren),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. W. Epema).

Procesverloop

Bij besluit van 10 mei 2024 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 23 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen eiser, de gemachtigde van eiser, [tolk] als tolk, en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

1. Eiser stelt de Tunesische nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [datum] 1997. Hij heeft op 25 mei 2023 een asielaanvraag ingediend in Nederland.
2. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond. [1] Verweerder vindt de relevante elementen identiteit, nationaliteit en herkomst, veroordelingen voor oplichting en problemen met benadeelde partijen geloofwaardig. Tunesië wordt echter beschouwd als een veilig land van herkomst. Niet is gebleken dat Tunesië voor eiser geen veilig land is.
3. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit en voert daartegen het volgende aan. Tunesië is voor eiser persoonlijk geen veilig land van herkomst, nu hij bij terugkeer een reëel risico op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM [2] loopt. Eiser kon in Tunesië geen advocaat betalen. Daarnaast bestaat er in Tunesië geen regeling voor gratis rechtshulp voor minvermogenden. Ook zijn er geen organisaties die hulp kunnen bieden in een dergelijke situatie. De enkele omstandigheid dat hij zich niet kon laten bijstaan door een advocaat is daarom een reden om te concluderen dat het strafproces oneerlijk is verlopen. De afwezigheid van eiser bij de zitting is daarmee niet relevant. Voorts verwijst eiser naar het Country Report van het US Department of State uit 2023 [3] waaruit volgt dat de detentieomstandigheden in Tunesische gevangenissen bijzonder slecht zijn, waardoor het verblijf kan resulteren in een schending van artikel 3 van het EVRM. Nu eiser is veroordeeld tot een gevangenisstraf loopt hij dit risico ook.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Niet in geschil dat Tunesië in zijn algemeenheid als veilig land van herkomst kan worden beschouwd. [4] Op 8 juni 2023 heeft een herbeoordeling plaatsgevonden waarin is geconcludeerd dat Tunesië nog altijd als veilig land van herkomst kan worden beschouwd, behoudens enkele uitzonderingscategorieën. [5] Hierbij is ook het Country Report van het US Department of State uit 2023 betrokken. Eiser heeft niet gesteld en onderbouwd dat de situatie in Tunesië sindsdien dusdanig is verslechterd dat de aanwijzing van Tunesië als veilig land van herkomst niet meer in stand kan blijven. Verweerder heeft daarom Tunesië als een veilig land van herkomst mogen beschouwen. Dit betekent dat een algemeen rechtsvermoeden bestaat dat eiser bij de Tunesische autoriteiten terecht kan voor bescherming tegen de gestelde problemen.
5. Eiser is er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat Tunesië voor hem persoonlijk niet als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. Verweerder heeft daarbij terecht verwezen naar de ‘Beslisnota bij Kamerbrief inzake de herbeoordeling van veilige landen van herkomst’ waaruit blijkt dat niet iedere persoon die te maken heeft met strafvervolging in Tunesië tot de uitzonderingsgroep behoort. Het enkele feit dat eiser te maken heeft gehad met strafvervolging in Tunesië maakt daarom niet dat hij tot de uitzonderingsgroep behoort. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat de in Tunesië geldende waarborgen tegen schendingen van rechten en vrijheden niet voor hem zouden gelden. Eiser is daar niet in geslaagd. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij geen eerlijk proces in Tunesië heeft gehad. De stelling dat eiser geen advocaat kan betalen maakt dat niet anders. Daarbij is van belang dat, zelfs als eiser niet in aanmerking zou komen voor een gratis rechtsbijstand, hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij op andere manieren geprobeerd heeft om rechtsbijstand te krijgen maar dat niet heeft kunnen krijgen. Zo heeft eiser verklaard dat hij vonnissen heeft gekregen via een advocaat in Tunesië waarvoor hij heeft betaald. [6] Voorts, zoals verweerder terecht in het bestreden besluit heeft opgemerkt, heeft eiser in het gehoor verklaard dat hij niet aanwezig was bij zijn veroordelingen in de rechtbank. [7] Hij weet dan ook niet hoe het proces is verlopen. Ook heeft eiser niet aangetoond dat hij geprobeerd heeft om zijn veroordelingen aan te vechten. Zo heeft eiser geen aangifte gedaan van zijn problemen of van een oneerlijk strafproces. Het is dan ook niet gebleken dat het niet mogelijk of bij voorbaat zinloos is voor eiser om zich te wenden tot de Tunesische autoriteiten voor bescherming. Verweerder heeft dan ook kunnen concluderen dat Tunesië ook voor eiser persoonlijk is aan te merken als een veilig land van herkomst.
6. In eisers stelling dat in Tunesië sprake is van slechte detentieomstandigheden heeft verweerder geen reden hoeven zien om aan te nemen dat Tunesië voor eiser niet veilig is en dat eiser risico loopt op schending van artikel 3 van het EVRM. Verweerder heeft leidend mogen achten dat de aanwijzing dat Tunesië een veilig land van herkomst is, voor het laatst op 8 juni 2023 is herbeoordeeld en voortgezet. Daarbij is ook het Country Report van het US Department of State uit 2023 betrokken. Eisers beroep op dat rapport is onvoldoende voor het oordeel dat niet langer van die conclusie uit kan worden gegaan. Uit het rapport blijkt bovendien dat er verschillende onderzoeken zijn gestart naar incidenten in de gevangenissen.
7. Gelet op het voorgaande heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Tunesië voor hem persoonlijk niet als een veilig land van herkomst kan worden beschouwd. De asielaanvraag van eiser is daarom terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
8. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 20 september 2024 door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) en artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw.
2.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
3.U.S. Department of State (2023) Country Reports on Human Rights Practices: Tunisia.
4.Paragraaf C7/1.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc).
5.Zie de kamerbrief van 8 juni 2023 ‘Herbeoordeling veilige landen van herkomst – Georgië, Marokko en Tunesië’.
6.Pagina 4, gehoor veilig land van herkomst.
7.Pagina 12, gehoor veilig land van herkomst.