Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen
[minderjarige], V-nummer: [V-nummer]
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 augustus 2024 uitspraak gedaan in de zaken NL24.30923, NL24.30925 en NL24.32282. Verzoekers, waaronder een minderjarige, hebben een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening in het kader van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvragen zijn door de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvragen.
De verzoekers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 20 augustus 2024, waarbij de verzoekers werden bijgestaan door hun gemachtigde, mr. P. Scholtes, en de minister werd vertegenwoordigd door mr. R. Hopman. Tijdens de zitting was ook een tolk, S. Nazanini, aanwezig.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag uitspraak is gedaan in andere aanverwante zaken, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig is. De verzoeken om voorlopige voorziening zijn dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.