Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[opposant], opposant,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 september 2024 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De opposant had eerder, op 24 augustus 2023, een uitspraak ontvangen waarin zijn beroep tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag gegrond werd verklaard. De rechtbank had de minister van Asiel en Migratie opgedragen om binnen twintig weken een besluit op de aanvraag van de opposant bekend te maken. De opposant heeft verzet ingesteld tegen deze beslissing, omdat hij meende dat de opgelegde beslistermijn in strijd was met de belangen van het kind, die spoedig herenigd diende te worden.
De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de mogelijkheid biedt tot vereenvoudigde afdoening als het eindoordeel in de zaak buiten redelijke twijfel staat. In het verzet beoordeelt de rechtbank enkel of er redelijke twijfel mogelijk was over het oordeel in de eerdere uitspraak. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de gekozen termijn van twintig weken, die is gebaseerd op rechterlijk beleid, niet onterecht was en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een andere beslissing rechtvaardigden. De rechtbank heeft het verzet ongegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak in stand blijft. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.