ECLI:NL:RBDHA:2024:14988
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaken met betrekking tot verantwoordelijkheidskwesties van Kroatië
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 augustus 2024 uitspraak gedaan in de zaken NL24.30504 en NL24.30506, waarin verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. A.M.I. Eleveld, een voorlopige voorziening vroegen in het kader van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvragen waren door de minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. R. Hopman, niet in behandeling genomen op de grond dat Kroatië verantwoordelijk was voor de behandeling van deze aanvragen.
De verzoekers hebben tegen deze besluiten beroep ingesteld en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 20 augustus 2024, waar de verzoekers en hun gemachtigde aanwezig waren, evenals de vertegenwoordiger van de minister. Tijdens de zitting is ook een tolk, T. Sharaf, aanwezig geweest.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag uitspraak is gedaan in de aan deze zaken gerelateerde beroepen (NL24.30503 en NL24.30505). Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan, is er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De verzoeken zijn daarom afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.