ECLI:NL:RBDHA:2024:14974

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 september 2024
Publicatiedatum
20 september 2024
Zaaknummer
NL24.13985
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvragen van eisers met Turkse nationaliteit wegens onvoldoende bewijs van bedreigingen op basis van atheïsme

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 17 september 2024, zijn de beroepen van twee eisers met de Turkse nationaliteit tegen de afwijzing van hun asielaanvragen beoordeeld. De eisers, die op 9 augustus 2022 hun aanvragen indienen, stellen dat zij in Turkije bedreigd worden vanwege hun atheïsme. Ze hebben verschillende bedreigingen ervaren, waaronder een dreigbrief met kogels en een poging tot ontvoering van hun dochter. De rechtbank heeft de zaak op 9 augustus 2024 behandeld, waarbij zowel de eisers als hun gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister van Asiel en Migratie.

De rechtbank oordeelt dat de eisers niet voldoende hebben aangetoond dat de bedreigingen verband houden met hun atheïstische overtuiging. Hoewel de rechtbank erkent dat de eisers bedreigd zijn, is er onvoldoende bewijs dat deze bedreigingen voortkomen uit hun geloofsovertuiging. De rechtbank wijst erop dat de eisers niet weten wie hen bedreigt en dat er geen bewijs is dat de Turkse overheid hen niet kan beschermen. De rechtbank concludeert dat de eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij geen bescherming kunnen verwachten van de Turkse autoriteiten.

De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere besluiten van de minister in stand blijven. De eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor asielzoekers om overtuigend bewijs te leveren van de redenen voor hun asielaanvraag, vooral in gevallen waarin de bedreigingen niet duidelijk zijn gerelateerd aan hun geloofsovertuiging.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.13985 en NL24.13986

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiser 1] en [eiser 2] , eisers

V-nummers: [V-nummer 1] en [V-nummer 2]
(gemachtigde: mr. M.P.J.W.M. Govers),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. L. Hartog).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers tegen de afwijzing van de asielaanvragen van eisers.
De rechtbank heeft de beroepen op 9 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eisers, [naam] als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank beoordeelt of de asielaanvragen terecht zijn afgewezen. Zij doet dat aan de hand van wat eisers tegen de besluiten hebben aangevoerd, de beroepsgronden.
2. De rechtbank oordeelt dat de beroepen ongegrond zijn. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
3. Eiser is geboren op [datum 1] 1986 en eiseres is geboren op [datum 2] 1992. Beiden hebben de Turkse nationaliteit. Zij hebben op 9 augustus 2022 hun asielaanvragen ingediend. Eisers hebben als reden voor hun asielaanvragen opgegeven dat zij in Turkije problemen hebben omdat zij atheïst zijn. Eisers zijn telefonisch bedreigd, in juni 2022 hebben zij een dreigbrief met kogels ontvangen en ongeveer drie weken later is er een poging geweest tot ontvoering van hun dochter. Eisers stellen hiertegen geen bescherming te hebben gekregen van de Turkse overheid.
Toen eiseres aangifte wilde doen naar aanleiding van de kogelbrief en er een discussie ontstond over de atheïstische overtuiging van eiser, is eiser door de politie mishandeld. Eiser heeft hierover tevergeefs geklaagd bij de officier van justitie. Er is verder niets met de aangifte over de kogelbrief gedaan. Naar aanleiding van de poging tot ontvoering heeft de politie geen aangifte willen opnemen.
De bestreden besluiten
4. Verweerder heeft de asielaanvragen met de besluiten van 27 maart 2024 (de bestreden besluiten) afgewezen als ongegrond. Verweerder gelooft daarbij dat eisers atheïst zijn en dat zij bedreigd zijn. Verweerder gelooft echter niet dat deze bedreigingen verband houden met de atheïstische overtuiging van eisers. Eisers hebben dit niet aannemelijk gemaakt met hun verklaringen en ondersteunende documenten. Zo weten eisers niet wie hen bedreigt. Van vervolging van eisers als atheïsten door de Turkse overheid is geen sprake. Daarnaast hebben eisers volgens verweerder niet aannemelijk gemaakt dat zij als atheïsten geen bescherming kunnen krijgen van de Turkse autoriteiten.
Standpunt eisers in beroep
5. Eisers vinden dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom niet wordt gevolgd dat zij zijn bedreigd vanwege hun atheïsme. Eiser wijst op de geloofwaardig geachte bedreigingen, waaronder de dreigbrief. Daarin wordt uitdrukkelijk verwezen naar zijn atheïsme. Ook wijst eiser op problemen in het verleden en op de algemene houding in Turkije tegenover atheïsten. Uit het Algemeen Ambtsbericht over Turkije uit augustus 2023 volgt volgens eisers dat atheïsten in Turkije in de negatieve belangstelling staan. Ook uit andere publicaties blijkt van een algemeen negatief klimaat voor atheïsten in Turkije. Eiser heeft zich kritisch geuit over de Turkse autoriteiten, onder meer tijdens het doen van aangifte naar aanleiding van de kogelbrief. Gegeven de algemene situatie voor atheïsten en de door eisers persoonlijk ondervonden problemen kan volgens eisers van hen niet worden verwacht dat zij verdere bescherming proberen te krijgen van de Turkse overheid. Eiser heeft aanvullend documenten overgelegd over een tegen hem aanhangig gemaakte strafzaak. Hieruit blijkt volgens hem dat hij in de negatieve belangstelling staat van de Turkse autoriteiten.
Wat vindt de rechtbank?
6. Verweerder heeft in de bestreden besluiten voldoende gemotiveerd dat eisers niet aannemelijk hebben weten te maken dat zij vanwege hun atheïstische overtuiging zijn bedreigd. Zoals verweerder heeft overwogen, volgt dit motief niet uit de tekst van de aan eiseres gerichte kogelbrief [1] . Eiser wordt alleen in een bijzin genoemd als de atheïstische echtgenoot van eiseres. In de brief wordt in dit opzicht over eiseres niets gezegd. Het gestelde religieuze motief blijkt evenmin uit de andere door eiseres overgelegde stukken. Voor zover eiseres schriftelijk en/of telefonisch is bedreigd, heeft zij documenten overgelegd waaruit volgt dat zij is seksueel is geïntimideerd. Uit deze documenten blijkt niet van een religieus motief. Ook de poging tot ontvoering is niet met documenten onderbouwd. Verder hebben eisers verklaard dat zij niet weten wie hen bedreigt.
7. Verweerder heeft in het bestreden besluit overwogen dat atheïsten in Turkije in algemene zin niet te vrezen hebben voor vluchtelingrechtelijke vervolging door de Turkse overheid. Voor zover atheïsten problemen ondervinden van derden, geldt dat zij daartegen de bescherming kunnen inroepen van de Turkse autoriteiten. Naar het oordeel van de rechtbank hebben eisers niet aannemelijk gemaakt dat deze algemene uitgangspunten onjuist zijn.
8. Evenmin hebben eisers aannemelijk gemaakt dat de Turkse autoriteiten in hun geval geen bescherming hebben willen bieden omdat zij atheïst zijn. Verweerder heeft daarbij terecht overwogen dat eisers de politie hebben kunnen inschakelen naar aanleiding van de bedreigingen, dat in een eerder geval ook daadwerkelijk tot strafvervolging is overgegaan en dat de politie in het geval van de kogelbrief een aangifte van eiseres heeft opgenomen. Verweerder heeft verder terecht overwogen dat uit de door eisers afgelegde verklaringen blijkt dat de aangifte van de poging tot ontvoering achterwege is gebleven vanwege het ontbreken van aanwijzingen voor een strafbaar feit. Dat is iets waarover eisers dienen te klagen bij de Turkse autoriteiten. Verweerder heeft terecht overwogen dat het daarbij niet voldoende is dat eisers zich over het onderzoek door de politie hebben beklaagd bij de officier van justitie.
9. Verweerder heeft niet hoeven volgen dat eiser geen (verdere) bescherming van de Turkse overheid hoeft te verwachten omdat hij vanwege zijn atheïsme op 2 juni 2022 zou zijn mishandeld door de Turkse politie. Zoals verweerder opmerkt in het bestreden besluit is de gestelde mishandeling niet onderbouwd met eventuele medische documenten en heeft eiser naar eigen zeggen ook geen aangifte gedaan van de mishandeling en geen advocaat ingeschakeld om te klagen over de mishandeling. Voor zover uit het in beroep door eiser overgelegd proces-verbaal van de Turkse politie moet worden opgemaakt dat zich op 2 juni 2022 een handgemeen met eiser heeft voorgedaan, volgt overigens uit het proces-verbaal dat eiser zich gewelddadig zou hebben gedragen tegenover de politie.
10. Uit het verweerschrift van 30 mei 2024 volgt dat de (digitale) documenten die eiser in beroep heeft overgelegd niet door Bureau Documenten van de IND op authenticiteit zijn te onderzoeken. Dat betekent niet dat aan bedoelde documenten geen enkele betekenis toe kan komen. Uit de documenten komt naar voren dat eiser – naar aanleiding van het incident op het politiebureau op 2 juni 2022 - strafrechtelijk wordt vervolgd voor belediging van de president en openlijke minachting voor de religieuze waarden van het volk en het plegen van geweld en verzet tegen een overheidsdienaar. In verband hiermee is zijn aanhouding bevolen door de Turkse rechter. Voor zover eiser zich op het standpunt stelt dat hij hiermee ook vluchtelingrechtelijk wordt vervolgd, is het aan hem om aannemelijk te maken dat hij een gegronde vrees heeft om (vanwege zijn atheïstische overtuiging) onevenredig of discriminatoir te worden bestraft. Naar het oordeel van de rechtbank is eiser hierin niet geslaagd. Onvoldoende hiervoor is dat het algemeen ambtsbericht vermeldt dat volgens een (één) bron de negatieve aandacht voor critici van de Turkse overheid vooral uit ging naar personen en groepen die afweken van de door de AKP-regering gestelde norm, waaronder atheïsten. [2] Hierbij is ook van belang dat uit bedoelde passage kan worden afgeleid dat het vooral personen en groepen betreft die hun kritiek in de openbaarheid uiten. Verweerder heeft in het bestreden besluit terecht overwogen dat uit eisers verklaringen tijdens het nader gehoor niet is gebleken dat dit het geval is.

Conclusie en gevolgen

11. Verweerder heeft de aanvragen terecht afgewezen als ongegrond.
De beroepen zijn ongegrond. Dat betekent dat de bestreden besluiten in stand blijven. Eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 17 september 2024 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Vertaling in het verslag nader gehoor, pagina 17 van 21.
2.Algemeen ambtsbericht Turkije augustus 2023, pagina 33.