ECLI:NL:RBDHA:2024:14972
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van niet aannemelijke afvalligheid en deelname aan protesten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 september 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Iraanse nationaliteit, had op 12 augustus 2022 een asielaanvraag ingediend, waarin hij stelde dat hij afvallig was en vreesde voor de Iraanse autoriteiten vanwege zijn deelname aan demonstraties tegen het regime. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 13 juni 2024 afgewezen als ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 9 augustus 2024 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister en een tolk. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de identiteit en nationaliteit van eiser geloofwaardig zijn, maar dat zijn claim van afvalligheid niet aannemelijk is gemaakt. Eiser heeft verklaard nooit gelovig te zijn geweest en zijn deelname aan de demonstraties was van geringe aard, waardoor de vrees voor problemen bij terugkeer naar Iran niet aannemelijk werd geacht.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de minister de asielaanvraag in overeenstemming met de geldende richtlijnen heeft beoordeeld. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat hij door de Iraanse autoriteiten als afvallige wordt beschouwd, noch dat hij bij terugkeer in Iran problemen zal ondervinden. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, waaronder de verwijzing naar een algemeen ambtsbericht over Iran, niet overtuigend geacht. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt.