ECLI:NL:RBDHA:2024:14937

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 september 2024
Publicatiedatum
20 september 2024
Zaaknummer
C/09/671444 / JE RK 24-1545
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 5 september 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag betreffende een minderjarige, geboren in 2010. De minderjarige was met spoed uit huis geplaatst, maar kon niet in een geschikte accommodatie worden ondergebracht, waardoor hij momenteel op een niet passende plek verblijft. De kinderrechter heeft vastgesteld dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is voor de ontwikkeling van de minderjarige, gezien zijn onvoorspelbaar agressief gedrag en de noodzaak voor structuur en begeleiding.

De kinderrechter heeft eerder op 23 augustus 2024 een spoedmachtiging verleend voor opname in een gesloten accommodatie, maar deze kon niet worden uitgevoerd door gebrek aan beschikbare plekken. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 september 2024 waren de moeder, de advocaat van de minderjarige en vertegenwoordigers van de jeugdzorg aanwezig. De vader was niet verschenen, maar was wel opgeroepen. De moeder stemde in met de gesloten plaatsing, terwijl de minderjarige verweer voerde tegen het verzoek en aangaf liever bij zijn huidige zorgaanbieder te blijven.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de jeugdhulp noodzakelijk is vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de minderjarige ernstig belemmeren. De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van zes maanden, ingaande op 5 september 2024. De beschikking is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/671444 / JE RK 24-1545
Datum uitspraak: 5 september 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag,
hierna te noemen: het college,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2010 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. B.S. van Haeften te Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Bij beschikking van 23 augustus 2024 is een spoedmachtiging verleend om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp van 23 augustus tot 6 september 2024. Het verzoek is voor het overige aangehouden.
1.2.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- de beschikking van 23 augustus 2024;
  • de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 26 augustus 2024 als bedoeld in artikel 6.1.3, derde lid van de Jeugdwet, die [minderjarige]
  • de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 4 september 2024 als bedoeld in artikel 6.1.3, derde lid van de Jeugdwet, die [minderjarige]
1.3.
Op 5 september 2024 heeft de kinderrechter de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
  • [naam 1] en [naam 2] , namens Kracht voor Jeugd & Gezin;
  • [minderjarige] met zijn advocaat;
  • de moeder;
  • [naam 3] , begeleider van Ubi Zorg.
De vader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader wel juist is opgeroepen.
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover – in de aanwezigheid van zijn advocaat – een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
Voor de feiten verwijst de kinderrechter naar de beschikking van 23 augustus 2024.

3.Het verzoek

3.1.
Het college verzoekt een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
3.2.
De kinderrechter stelt vast dat de vader niet bereid is zich te doen horen, zodat het horen van deze persoon op grond van artikel 6.1.10, eerste lid onder a, Jeugdwet achterwege kan blijven.
3.3.
De moeder stemt in met het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp en heeft verklaart dat de vader daar ook mee instemt.
3.4.
Het verzoek is als volgt gemotiveerd. Vanwege een uit de hand gelopen escalatie met de moeder is [minderjarige] sinds juni 2024 op verschillende crisisplekken geplaatst, waaronder Ubi Zorg en Ipse de Bruggen. Door escalaties op de groep vanwege het agressieve gedrag van [minderjarige] is hij verscheidene keren van locatie veranderd. Op 23 augustus 2024 is een spoeduithuisplaatsing uitgesproken. Deze machtiging is tot op heden nog niet uitgevoerd, omdat er geen plek gevonden is. Als tussenoplossing verblijft [minderjarige] momenteel nog bij Ubi Zorg met een-op-een begeleiding. De financiering voor deze begeleiding is begrensd, maar ook los daarvan kan het zo niet doorgaan. . Op dit moment wordt er vooral op ingezet om [minderjarige] rustige en een fijne omgeving te bieden, zodat escalaties worden voorkomen. Voor een verdere ontwikkeling van [minderjarige] is het echter noodzakelijk met [minderjarige] te werken aan structuur, een dagritme, dagbesteding en passende behandelingen. Zodra je zulke dingen wel van [minderjarige] worden verwacht, is er een reële kans dat de situatie escaleert. In geval van escalaties kan Ubi Zorg niet de juiste middelen inzetten. [minderjarige] vertoont daarnaast onvoorspelbaar agressief gedrag naar zichzelf en naar anderen. Ook dient hij te leren omgaan met afwijzingen en zijn boosheid niet om te zetten in agressie. Om zijn gedrag te controleren is het noodzakelijk dat er vrijheidsbeperkende maatregelen kunnen worden ingezet. Daarom is deze hulpverlening binnen een open setting niet mogelijk en is een gesloten machtiging noodzakelijk is

4.De standpunten

4.1.
Door en namens [minderjarige] is verweer gevoerd tegen het verzochte. [minderjarige] verzoekt primair het verzoek af te wijzen en subsidiair de duur van de machtiging te bekorten. [minderjarige] is van mening dat er geen sprake is van een ontwikkelingsbedreiging. Hij wil graag bij Ubi Zorg blijven. Indien dit niet mogelijk is wil [minderjarige] graag naar een opensetting met een-op-een begeleiding. [minderjarige] ervaart rust op de groep bij Ubi Zorg en benadrukt dat begeleiders tevreden zijn met de ontwikkeling van zijn gedrag. [minderjarige] trekt zich bijvoorbeeld terug als hij boos wordt. Daarnaast wordt door de advocaat gesteld dat [minderjarige] de benodigde behandeling ook kan volgen binnen een opensetting.
4.2.
Door de moeder wordt ingestemd met het verzochte. De moeder maakt zich zorgen om de veiligheid van [minderjarige] en ziet graag dat hij geplaatst wordt op een locatie waar hij de hulpverlening krijgt die hij verdient.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw)).
5.2.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. [minderjarige] is eind augustus 2024 vanwege verscheidene escalaties met spoed uit huis geplaatst. Doordat er geen geschikte plek voor [minderjarige] beschikbaar was kon deze spoeduithuisplaatsing niet ten uitvoer worden gelegd waardoor [minderjarige] momenteel nog bij Ubi Zorg verblijft. Bij Ubi Zorg krijgt [minderjarige] een-op-een begeleiding. Dit is een tijdelijke oplossing. De huidige plaatsing en een-op-een begeleiding is gefocust op rust en gezelligheid en niet op de ontwikkeling van [minderjarige] . [minderjarige] vertoont onvoorspelbaar agressief gedrag en woede, naar zichzelf en anderen toe. Het is noodzakelijk dat hij hiermee leert omgaan. Ook dient [minderjarige] een duidelijke structuur en dagritme op te bouwen en te leren omgaan met afwijzingen. Daarnaast lukt het [minderjarige] onvoldoende om zich te laten reguleren. Binnen een open setting kunnen de benodigde middelen niet worden ingezet waardoor een gesloten plaatsing noodzakelijk is. Een gesloten plaatsing is nodig zodat [minderjarige] hulp krijgt om zich verder te ontwikkelen en van daaruit kan toewerken naar een passende vervolgplek.
5.3.
De kinderrechter zal de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen, en wel voor de periode van zes maanden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 5 september 2024 tot 5 maart 2025.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.J. Peters, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 5 september 2024, in aanwezigheid van I.M. Kroon als griffier, en op schrift gesteld op 16 september 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.