In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. G.J. Dijkman, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, omdat deze minister niet tijdig een besluit heeft genomen op de aanvraag van eiseres. De rechtbank had eerder, op 19 januari 2024, bepaald dat de minister binnen zestien weken een nieuw besluit moest nemen. Eiseres stelt dat de minister deze termijn heeft overschreden, wat aanleiding geeft voor het indienen van beroep.
De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk werd geacht. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een mogelijkheid is om beroep in te stellen tegen het niet tijdig nemen van een besluit, en dat eiseres in dit geval niet eerst een ingebrekestelling hoefde te sturen, gezien de eerder gestelde termijn door de rechtbank.
De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen twee weken na de verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag van eiseres. Tevens is er een dwangsom van € 200,- per dag opgelegd voor elke dag dat de minister de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 437,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 187,- moet ook worden vergoed.
De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman en is openbaar gemaakt op 19 augustus 2024. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het niet tijdig nemen van een besluit door de minister vernietigd.