ECLI:NL:RBDHA:2024:14909

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 september 2024
Publicatiedatum
20 september 2024
Zaaknummer
NL24.1776
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor nareis

In deze zaak heeft eiseres op 17 januari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis voor haar en haar minderjarige kinderen. De minister heeft geen verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank heeft eerst het verzoek van eiseres om vrijstelling van griffierecht definitief toegewezen, gezien haar financiële situatie. Vervolgens heeft de rechtbank de procedure verder beoordeeld. Eiseres had haar aanvraag op 21 mei 2023 ingediend, en de minister had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen moeten beslissen. De beslistermijn was op 1 juni 2023 verlengd met drie maanden, waardoor de minister uiterlijk op 21 november 2023 een besluit had moeten nemen. Aangezien deze termijn was verstreken zonder dat er een besluit was genomen, heeft eiseres de minister op 3 januari 2024 in gebreke gesteld.

Eiseres heeft echter haar beroepschrift prematuur ingediend, omdat zij pas op 18 januari 2024 beroep kon instellen. De rechtbank concludeert dat niet is voldaan aan de vereisten van artikel 6:12 van de Awb, waardoor het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 16 september 2024 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.1776

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.C.M.E. Schijvenaars),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft op 17 januari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de door [naam] (referent) ingediende aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis voor eiseres en haar minderjarige kinderen.
Verweerder heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een verweerschrift in te dienen.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Van de indiener van een beroepschrift bij de bestuursrechter wordt griffierecht geheven. Eiseres heeft het verzoek gedaan om hiervan te worden vrijgesteld. Eerder heeft de rechtbank dit verzoek voorlopig toegewezen. Gelet op wat eiseres naar voren heeft gebracht over haar inkomen, en gelet op het door haar ondertekende formulier, ziet de rechtbank aanleiding om dit verzoek definitief toe te wijzen. Van eiseres zal dan ook geen griffierecht worden geheven.
2. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
3. Eiseres heeft de aanvraag ingediend op 21 mei 2023. Verweerder moet op grond van artikel 2u, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen beslissen. Verweerder heeft de beslistermijn op 1 juni 2023 verlengd met drie maanden. Verweerder had dus uiterlijk op 21 november 2023 een besluit moeten nemen. Deze termijn is verstreken zonder dat er een besluit is genomen. Eiseres heeft verweerder vervolgens op 3 januari 2024 rechtsgeldig in gebreke gesteld. Gelet op het bepaalde in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, kon eiseres eerst op 18 januari 2024 beroep instellen tegen het uitblijven van het besluit op haar aanvraag. Dat maakt dat dat het beroepschrift prematuur is ingediend.
4. Nu niet aan de vereisten van artikel 6:12 van de Awb is voldaan, is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 16 september 2024 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.