ECLI:NL:RBDHA:2024:14908

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 september 2024
Publicatiedatum
20 september 2024
Zaaknummer
C/09/671605 / FA RK 24-6160
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een aansluitende zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 10 september 2024 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlening van een aansluitende zorgmachtiging aan een betrokkene, geboren in 1985. De officier van justitie had op 26 augustus 2024 een verzoek ingediend voor deze zorgmachtiging, naar aanleiding van de psychische problemen van de betrokkene, die lijdt aan schizofrenie en een stoornis in het gebruik van cannabis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene ernstige bijwerkingen ervaart van de medicatie die hij gebruikt, wat zijn dagelijks leven belemmert. Er zijn gesprekken gaande over het vinden van de juiste dosering van de medicatie, zodat de effectiviteit behouden blijft zonder dat de bijwerkingen te veel hinder veroorzaken.

Tijdens de mondelinge behandeling op 10 september 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, zijn advocaat, een verpleegkundig specialist en een psycholoog. De betrokkene heeft aangegeven dat hij zich niet kan verenigen met de zorgmachtigingen die hem zijn opgelegd en dat hij de medicatie wil afbouwen. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.

De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van één jaar, tot en met 10 september 2025, en heeft daarbij verschillende vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie, medische controles en beperkingen in de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft geoordeeld dat de voorgestelde zorg noodzakelijk en evenredig is, en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar zijn. De beschikking is gegeven door rechter J.G.J. Brink, bijgestaan door griffier P.A. Kok, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/671605 / FA RK 24-6160
Datum beschikking: 10 september 2024

Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[betrokkene] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. E.A.E.G.J. Libosan te Den Haag.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 26 augustus 2024, heeft de officier van justitie verzocht om een aansluitende zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 21 augustus 2024 ondertekende medische verklaring van A.M.J. van Bladeren, psychiater, die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een zorgkaart van 20 augustus 2024;
- een zorgplan van 19 augustus 2024;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 23 augustus 2024;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een brief van de officier van justitie van 30 juli 2024 , waaruit blijkt dat er ten aanzien van betrokkene geen recente politiemutaties zijn.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 september 2024. Daarbij zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de verpleegkundig specialist, mevrouw [naam 1] ;
- de psycholoog, mevrouw [naam 2] .
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft zijn schriftelijke standpunt tijdens de zitting voorgelezen en overgelegd aan de rechtbank. Kort weergegeven heeft betrokkene verklaard zich niet te kunnen verenigen met de zorgmachtigingen die hem telkens zijn opgelegd. Daarnaast zou hij graag de medicatie willen afbouwen vanwege de bijwerkingen die betrokkene ervaart. De advocaat heeft zich ter zitting gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De verpleegkundig specialist heeft ter zitting verklaard dat betrokkene direct zal stoppen met de medicatie zonder het verplichte kader van de zorgmachtiging. Er zijn gesprekken gaande over een verlaging van de dosering, maar er is een verschil van mening in de snelheid waarmee dat zou moeten gaan. De kans op terugval is groot.

Beoordeling

Op 29 september 2023 is door de rechtbank een zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, tot en met 29 september 2024.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan psychische stoornissen, te weten schizofrenie en een stoornis in het gebruik van cannabis.
Deze stoornissen leiden tot ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Voortvloeiend uit de stoornis is betrokkene verbaal dreigend en komt hij oninvoelbaar over. Met regelmaat heeft hij geagiteerde uitvallen naar familie en vrienden. In het verleden heeft betrokkene vanuit angst en achterdocht met een hamer op zak gelopen. Ook recent is hij vanwege een vergiftigingswaan dreigend geweest naar zijn ex-partner. Verder roept betrokkene met stalkgedrag agressie over zichzelf af. Door het weigeren van medicatie zal de psychose verergeren met risico voor de werkzaamheden van betrokkene en zijn algemene positie in de maatschappij.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Bij betrokkene bestaat geen intrinsieke wens om de medicatie in het vrijwillig kader te blijven innemen. Om die reden is verplichte zorg nodig.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg zonder meer noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Daarnaast acht de rechtbank ook de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
De rechtbank overweegt daarbij in het bijzonder dat betrokkene duidelijk bijwerkingen ervaart van de medicatie die hij momenteel slikt die hem belemmeren in zijn dagelijks leven. Het is dan ook belangrijk dat hier gesprekken over gevoerd blijven worden, zodat de juiste dosis kan worden gevonden waarbij betrokkene zo min mogelijk last heeft van bijwerkingen zonder dat de effectiviteit van de medicatie hierdoor wordt aangetast.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal derhalve worden verleend.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[betrokkene] ,

geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg in ieder geval de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
en daarnaast ook de volgende maatregelen indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 10 september 2025;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.G.J. Brink, rechter, bijgestaan door P.A. Kok als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 10 september 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.