ECLI:NL:RBDHA:2024:14832

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
19 september 2024
Zaaknummer
C/09/666722 / HA ZA 24-446
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van eiseressen in vorderingen tegen pensioenfondsen en verstekverlening

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Den Haag, zijn de eiseressen, Stichting Omnia Wonen en Stichting Staedion, niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tegen verschillende pensioenfondsen. De rechtbank heeft op 11 september 2024 uitspraak gedaan in deze bodemzaak, die voortkwam uit een dagvaarding van 23 februari 2024. De eiseressen hebben de gedaagden, waarvan een aantal geen bekende woon- of verblijfplaats had, openbaar opgeroepen. De rechtbank heeft verstek verleend tegen deze gedaagden, conform artikel 54 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseressen voldoende onderzoek hebben gedaan naar de rechtsopvolgers van de gedaagden, maar dat er geen rechtsopvolgers konden worden gevonden voor gedaagden 3, 4, 7, 14 en 16. Voor deze gedaagden is de regeling van artikel 54 lid 3 Rv van toepassing, waardoor de openbaar oproeping gerechtvaardigd was.

Echter, voor gedaagden 1, 2, 5, 6, 8, 9, 10, 11, 12 en 15, die rechtsopvolgers hebben, zijn de eiseressen niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelde dat de eiseressen de rechtsopvolgers hadden moeten dagvaarden in plaats van de oorspronkelijke gedaagden. De rechtbank heeft de eiseressen de gelegenheid gegeven om op de rolzitting van 25 september 2024 hun vorderingen tegen gedaagde 13 te handhaven of in te trekken, en om te overleggen of zij de behandeling van de vorderingen tegen de andere gedaagden willen aanhouden. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. P. Dondorp.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/666722 / HA ZA 24-446
Vonnis van 11 september 2024
in de zaak van

1.STICHTING OMNIA WONEN te Amersfoort,

2.
STICHTING STAEDIONte Den Haag,
eiseressen,
advocaat: mr. E.A. van de Kuilen-Stap en mr. A.F. Bulten te Breda,
tegen

1.PENSIOENFONDS VOOR DE ARCHITECTENBUREAUS,

2.
BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE BAKSTEENINDUSTRIE,
3.
BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE BETONWARENINDUSTRIE,
4.
BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE CARTONNAGEINDUSTRIE EN DE PAPIERINDUSTRIE,
5.
BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR HET FILM- EN BIOSCOOPBEDRIJF,
6.
BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE GROENTEN- EN FRUITVERWERKENDE INDUSTRIE,
7.
ALGEMEEN PENSIOENFONDS VOOR DE HAVEN- EN VERVOERBDRIJVEN,
8.
BEDRIJSPENSIOENFONDS VOOR DE HOUTHANDEL,
9.
BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE KALKZANDSTEENINDUSTRIE,
10.
BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE KOOPVAARDIJ,
11.
BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE METAALNDUSTRIE,
12.
BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN,
13.
VAN OMMEREN PENSIOENFONDS,
14.
PENSIOENFONDS RISICO,
15.
TWENTS GELDERS BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE TEXTIELINDUSTRIE,
16.
PENSIOENFONDS VOOR DE WONINGBOUWCORPORATIES,
allen zonder bekende woon- of verblijfplaats,
gedaagden,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
 de dagvaarding van 23 februari 2024, tegen de eerste rolzitting van 29 mei 2024, met producties 1 tot en met 7;
 de rolbeslissing van 5 juni 2024;
 de akte van 4 september 2024, met producties 8 tot en met 69, van eiseressen.

2.De beoordeling

2.1.
Dit vonnis bouwt voort op wat in de rolbeslissing is overwogen. Eiseressen zijn bij rolbeslissing van 5 juni 2024 in de gelegenheid gesteld om nader onderzoek te doen naar de rechtsopvolgers van gedaagden en zich (per gedaagde) uit te laten over hun bevindingen en de gevolgen daarvan voor de procedure.
ten aanzien van gedaagden 3, 4, 7, 14 en 16
2.2.
Eiseressen stellen in voormelde akte dat zij onderzoek hebben gedaan naar gedaagden 3, 4, 7, 14 en 16, maar geen rechtsopvolgers hebben kunnen vinden.
2.3.
De rechtbank is van oordeel dat uit voormelde akte met producties blijkt dat eiseressen voldoende onderzoek hebben gedaan naar gedaagden 3, 4, 7, 14 en 16. Nu uit dit onderzoek volgt dat van deze gedaagden geen kantooradres bekend is en geen rechtsopvolger bekend is aan wie de dagvaarding kan worden betekend, is de regeling van artikel 54 lid 3 en 4 Rv van toepassing en mochten deze gedaagden openbaar worden opgeroepen, zoals eiseressen hebben gedaan. De rechtbank zal daarom verstek verlenen tegen gedaagden 3, 4, 7, 14 en 16.
ten aanzien van gedaagde 13
2.4.
Eiseressen stellen dat uit hun onderzoek blijkt dat gedaagde 13 is gefuseerd en dat Stichting Pensioenfonds Vopak de verkrijgede rechtspersoon is. Stichting Pensioenfonds Vopak heeft inmiddels een royementsvolmacht getekend ten behoeve van de doorhaling van de hypothecaire inschrijving in het kadaster ten name van gedaagde 13.
2.5.
De rechtbank stelt eiseressen in de gelegenheid zich er over uit te laten of zij hun vordering ten aanzien van gedaagde 13 handhaven of intrekken. De rechtbank zal de zaak daartoe naar de rolzitting van 25 september 2024 verwijzen.
ten aanzien van gedaagden 1, 2, 5, 6, 8, 9, 10, 11 en 12
2.6.
Eiseressen stellen dat uit hun onderzoek blijkt dat Syntrus Achmea Real Estate & Finance B.V. (hierna: SAREF) gedaagden 1, 2, 5, 6, 8, 9, 10, 11 en 12 heeft overgenomen. Eiseressen hebben na de rolbeslissing contact opgenomen met SAREF, maar zij is niet bereid om een royementsvolmacht te tekenen ten behoeve van de doorhaling van de hypothecaire inschrijvingen in het kadaster ten name van gedaagden 1, 2, 5, 6, 8, 9, 10, 11 en 12.
2.7.
Eiseressen verzoeken de rechtbank in hun akte om tot toewijzing van hun vordering over te gaan, omdat de toestemming van de hypotheekhouder nodig is en dit op geen enkele manier is te bewerkstelligen. Als de rechtbank dit wenst, zijn eiseressen bereid om SAREF in het geding op te roepen op de voet van artikel 118 Rv.
2.8.
De rechtbank kan niet tot toewijzing van de vordering ten aanzien van gedaagden 1, 2, 5, 6, 8, 9, 10, 11 en 12 overgaan. Het is immers SAREF die, als rechtsopvolger van deze gedaagden had moeten worden gedagvaard. Dat kan niet worden hersteld door oproeping van SAREF op grond van artikel118 Rv. Dat artikel biedt de mogelijkheid om een derde op te roepen die betrokken is bij de materiële rechtsverhouding tussen de eisende en de gedaagde partij(en) in het geding op te roepen, niet om alsnog de juiste partij in de procedure te betrekken. SAREF is niet als derde betrokken bij de materiële rechtsverhouding tussen eiseressen en gedaagden maar zij is gedaagden in die rechtsverhouding opgevolgd.
2.9.
Het voorgaande betekent dat eiseressen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vorderingen tegen gedaagden 1, 2, 5, 6, 8, 9, 10, 11 en 12.
ten aanzien van gedaagde 15
2.10.
Eiseressen stellen dat uit hun onderzoek blijkt dat Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Mode- Interieur, Tapijt en Textielindustrie (hierna: Bedrijfstakpensioenfonds Mitt) gedaagde 15 heeft overgenomen. Eiseressen hebben na de rolbeslissing contact opgenomen met Bedrijfstakpensioenfonds Mitt, maar zij heeft nog niet gereageerd op het verzoek om een royementsvolmacht te tekenen ten behoeve van de doorhaling van de hypothecaire inschrijving in het kadaster ten name van gedaagde 15.
2.11.
Eiseressen verzoeken de rechtbank in hun akte ook ten aanzien van deze gedaagde om tot toewijzing over te gaan, omdat de toestemming van de hypotheekhouder nodig is.
2.12.
Ten aanzien van gedaagde 15 geldt hetzelfde als de rechtbank hiervoor ten aanzien van gedaagden 1, 2, 5, 6, 8, 9, 10, 11 en 12 heeft overwogen. Eiseressen hadden Bedrijfstakpensioenfonds Mitt moeten dagvaarden als rechtsopvolger van gedaagde 15, in plaats van gedaagde 15. Eiseressen zullen niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen jegens gedaagde 15.
Het vervolg van de procedure
2.13.
De rechtbank zal eiseressen in de gelegenheid stellen om op de rolzitting op 25 september 2024 bij akte niet alleen in te gaan op de vordering ten aanzien van gedaagde onder 13, maar ook om aan te geven of zij wenst dat de behandeling van de vorderingen tegen gedaagden 3, 4, 7, 14 en 16 (en mogelijk ook tegen 13) wordt aangehouden zodat zij SAREF en Bedrijfstakpensioenfonds Mitt kan dagvaarden en die zaken worden gevoegd met deze zaak.
De akte strekt slechts ter voorlichting van de rechtbank zodat het niet noodzakelijk is dat de akte aan gedaagden wordt betekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent verstek tegen gedaagden 3, 4, 7, 14 en 16;
3.2.
verklaart eiseressen niet-ontvankelijk in hun vorderingen tegen gedaagden 1, 2, 5, 6, 8, 9, 10, 11, 12 en 15;
3.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
25 september 2024voor het nemen van een akte als bedoeld in 2.5 en 2.13;
3.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is gegeven door mr. P. Dondorp en in het openbaar uitgesproken op
11 september 2024. [1]

Voetnoten

1.type: 2339