In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer en haar werkgever, Meatable B.V. De werknemer had verzocht om betaling van een achterstallige transitievergoeding, nabetaling van opgebouwde vakantie-uren en om te verklaren voor recht dat zij recht had op een aantal aandelenopties. De werknemer was in dienst bij Meatable van 1 januari 2020 tot 29 februari 2024, maar had haar verzoek tot betaling van de transitievergoeding te laat ingediend, waardoor zij niet ontvankelijk werd verklaard. De kantonrechter volgde het verweer van Meatable dat de werknemer niet binnen de wettelijke vervaltermijn had verzocht. Echter, de overige verzoeken van de werknemer werden ontvankelijk verklaard, omdat Meatable haar verweer ten aanzien daarvan had ingetrokken.
De kantonrechter oordeelde dat de werknemer recht had op 473,6 aandelenopties, ondanks het verweer van Meatable dat de werknemer tijdens haar arbeidsongeschiktheid geen recht had op deze opties. De kantonrechter stelde dat de werknemer ook tijdens haar arbeidsongeschiktheid in functie was en recht had op doorbetaling van emolumenten, waaronder de aandelenopties. Daarnaast werd Meatable veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten van € 3.071,98. De proceskosten werden verdeeld, zodat elke partij zijn eigen kosten droeg. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat Meatable de aandelenopties en de buitengerechtelijke kosten binnen een week na de uitspraak moet voldoen.