Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser
(gemachtigde: mr. S.L. Sarin),
Procesverloop
Overwegingen
Ambtshalve toetsing
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 augustus 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een vreemdeling, eiser, die van Marokkaanse nationaliteit is. De minister van Migratie en Asiel had op 11 augustus 2024 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 19 augustus 2024 heeft eiser zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, mr. S.L. Sarin, en heeft hij een schriftelijke afstandsverklaring ondertekend.
De rechtbank heeft beoordeeld of de bewaring van eiser rechtmatig was. De minister had in de maatregel van bewaring zware gronden aangevoerd, die eiser niet heeft betwist. De rechtbank concludeert dat de gronden feitelijk juist en voldoende gemotiveerd zijn, waardoor de maatregel van bewaring gerechtvaardigd is. Eiser stelde dat de minister had moeten volstaan met een lichter middel, maar de rechtbank oordeelt dat de minister voldoende heeft gemotiveerd dat dit niet mogelijk was, gezien het risico op onttrekking aan het toezicht.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank heeft ook ambtshalve getoetst of de maatregel van bewaring onrechtmatig was, maar heeft dit niet vastgesteld. De uitspraak is openbaar gemaakt op 22 augustus 2024, en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.