Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
[verweerder],
1.Het verdere verloop van de procedure
2.De nadere beoordeling
inde drie kalenderjaren voorafgaande aan het jaar waarin de arbeidsovereenkomst eindigt, gedeeld door zesendertig. De stelling van [verzoeker] dat bij de berekening van de transitievergoeding is uit te gaan van de variabele beloning die verschuldigd is in de drie voorafgaande kalenderjaren en niet, zoals [verweerder] tot uitgangspunt neemt, de variabele beloning die verschuldigd is over deze jaren, is derhalve juist. Dit brengt met zich mee dat de transitievergoeding is vast te stellen op een bedrag gelijk aan ten hoogste het loon over twaalf maanden indien dat loon hoger is dat het bedrag ad € 94.000,=. Nu het loon over twaalf maanden in casu hoger is dan laatstgenoemd bedrag, is de transitievergoeding vast te stellen op het door [verzoeker] berekende bedrag ad (€ 8.149,04 bruto x 12 =) € 107.569,89 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 april 2024 tot de dag der algehele voldoening. Het feit dat in het verzoekschrift is verzocht om de toewijzing van een transitievergoeding ten bedrage van € 104.937,55 staat hieraan niet in de weg, omdat het ten deze gaat om de toewijzing van een op grond van de wet verschuldigde vergoeding, terwijl niet (voldoende) is gebleken dat [verzoeker] de vergoedingsplicht van [verweerder] heeft willen beperken tot het door hem in het verzoekschrift genoemde bedrag.