Op 15 augustus 2024 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De zaak betreft een verzoek van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die als gecertificeerde instelling optreedt. De minderjarige verblijft momenteel in een hybride groep en de kinderrechter heeft bepaald dat er geen vrijheidsbeperkende maatregelen mogen worden genomen. De moeder van de minderjarige is niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling, maar is wel opgeroepen. De kinderrechter heeft de minderjarige gehoord en vastgesteld dat zij behoefte heeft aan duidelijkheid en ondersteuning in haar ontwikkeling.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige al geruime tijd niet thuis woont en dat er zorgen zijn over haar veiligheid en welzijn. Er zijn coaches betrokken bij de begeleiding van de minderjarige en haar moeder, en er wordt gewerkt aan een thuisplaatsing. De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 22 februari 2025, met de nadruk dat deze machtiging geen vrijheidsbeperkende maatregelen toestaat. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld.
De kinderrechter heeft benadrukt dat de verlenging van de machtiging noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige, en dat het belangrijk is om haar stapsgewijs weer naar huis te laten terugkeren. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 23 augustus 2024, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.