ECLI:NL:RBDHA:2024:14789
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en overdracht aan Zwitserland in het kader van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 2 mei 2024 niet in behandeling genomen, omdat Zwitserland verantwoordelijk is voor de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser, die de Syrische nationaliteit heeft, heeft op 22 januari 2024 asiel aangevraagd in Nederland. De rechtbank heeft de zaak op 27 augustus 2024 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk.
De rechtbank oordeelt dat de minister zich terecht op het interstatelijk vertrouwensbeginsel heeft beroepen, wat inhoudt dat ervan mag worden uitgegaan dat Zwitserland zijn internationale verplichtingen nakomt. Eiser heeft aangevoerd dat hij geen eerlijk proces zal krijgen in Zwitserland vanwege de kosten voor het instellen van beroep, maar de rechtbank oordeelt dat deze kosten niet in strijd zijn met internationale verplichtingen. Eiser heeft niet aangetoond dat er concrete aanwijzingen zijn dat Zwitserland zijn verplichtingen niet nakomt.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de minister de asielaanvraag van eiser niet in behandeling hoeft te nemen en dat eiser kan worden overgedragen aan Zwitserland. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op 27 augustus 2024, en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.