Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 september 2024 in de zaak tussen
[eiseres] B.V., uit [vestigingsplaats], eiseres
[derde-partij], uit [woonplaats] (de (ex-)werkneemster).
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] B.V. en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De zaak betreft de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van een (ex-)werkneemster, die door de verzekeringsarts b&b als volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikt is aangemerkt. Eiseres, de voormalige werkgever van de (ex-)werkneemster, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder, dat op basis van een rapport van de verzekeringsarts b&b heeft vastgesteld dat er nog voldoende behandelmogelijkheden zijn voor de (ex-)werkneemster, die deze behandelingen echter niet wil of aandurft.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts b&b voldoende deugdelijk heeft gemotiveerd waarom de (ex-)werkneemster niet duurzaam arbeidsongeschikt is. Eiseres heeft geen aanvullende gronden ingediend na een verzoek van de rechtbank om dit te doen. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is om de heroverweging van de verzekeringsarts b&b niet te volgen.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat het besluit van verweerder in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.