In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 juli 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiser, een Egyptische nationaliteit, had op 25 september 2020 een asielaanvraag ingediend, die aanvankelijk op 6 september 2021 werd afgewezen. Eiser heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld, wat leidde tot een eerdere uitspraak van de rechtbank op 17 februari 2022, waarin het besluit werd vernietigd en de minister werd opgedragen een nieuw besluit te nemen. Echter, de minister heeft op 4 juli 2022 de asielaanvraag opnieuw afgewezen, wat opnieuw tot beroep leidde.
De rechtbank heeft in deze procedure vastgesteld dat eiser in Egypte was veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien jaar wegens deelname aan demonstraties en wapenbezit. Eiser heeft verklaard dat hij na zijn veroordeling Egypte heeft verlaten en vreest bij terugkeer te worden aangehouden. De rechtbank heeft de geloofwaardigheid van de door eiser overgelegde documenten, waaronder een Egyptisch strafvonnis, in twijfel getrokken. Het Bureau Documenten heeft onregelmatigheden aangetroffen in de opmaak en afgifte van het strafvonnis, waardoor de rechtbank oordeelde dat het niet kon worden vastgesteld of het document authentiek was.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de minister niet voldoende onderzoek heeft gedaan naar de inhoud van de verklaring van het daadwerkelijk register van de Egyptische rechtbank, die positief was beoordeeld. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en de minister opgedragen om binnen twaalf weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de uitspraak. Tevens is er een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag bij overschrijding van de termijn, met een maximum van € 7.500,-. Eiser heeft recht op een proceskostenvergoeding van € 1.750,-.