3.4.Bewijsoverwegingen
Toetsingskader
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van witwassen, zoals aan de verdachte ten laste is gelegd, is vereist dat voldoende komt vast te staan dat het betreffende voorwerp – in dit geval het onder de verdachte aangetroffen geldbedrag – afkomstig is uit enig misdrijf.
Dat een voorwerp "afkomstig is uit enig misdrijf" kan, als op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, niettemin bewezen worden geacht, als het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Als door het openbaar ministerie feiten en omstandigheden zijn aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij of zij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. De omstandigheid dat deze verklaring van de verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
Als de verdachte zo'n verklaring heeft gegeven, ligt het op de weg van het openbaar ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring. Mede op basis van de resultaten van dat onderzoek zal moeten worden beoordeeld of ondanks de verklaring van de verdachte het witwassen bewezen kan worden op de grond dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Als zo'n verklaring is uitgebleven, mag de rechter die omstandigheid betrekken in zijn bewijsoverwegingen.
Vermoeden van witwassen
De rechtbank is van oordeel dat de feiten en omstandigheden in deze zaak van dien aard zijn dat hiermee een gerechtvaardigd vermoeden is dat het geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is. Er is immers een zeer groot contant geldbedrag, te weten € 370.250,-, aangetroffen in de auto die door de verdachte werd bestuurd. Het fysiek vervoeren van grote geldbedragen in contanten brengt een aanzienlijk veiligheidsrisico met zich. Het geldbedrag bestond uit in totaal 5920 bankbiljetten, waaronder biljetten van € 200,-. Het is een feit van algemene bekendheid dat dergelijke coupures in het normale betalingsverkeer zelden worden gebruikt. Van de verdachte mag dus worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en op voorhand niet hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft over de herkomst van het geld.
Verklaringen verdachte
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij vanuit Frankrijk via Duitsland met een vriend naar Nederland is gereisd om het geld waarmee hij in Den Haag is aangehouden op te halen. Op de vraag van de politie van wie het geld is, heeft de verdachte geantwoord dat het zijn geld is. Op vragen van de politie wie het geld in Den Haag aan hem heeft overhandigd en hoe hij aan het geld is gekomen, heeft de verdachte een beroep gedaan op zijn zwijgrecht.
Bij de rechter-commissaris heeft de verdachte verklaard dat hij het geld in Turkije heeft verdiend en dat het geld in Istanbul bij een wisselkantoor is afgegeven door zijn familieleden. Op vragen van de rechter-commissaris bij welk wisselkantoor het geld is afgegeven en waar in Den Haag hij het geld heeft opgehaald, heeft de verdachte een beroep gedaan op zijn zwijgrecht.
Op de terechtzitting heeft de verdachte onder meer verklaard dat:
- hij het geld met het verrichten van bouwwerkzaamheden in Turkije heeft verdiend, maar daarvan geen schriftelijke bewijzen heeft;
- hij al drie jaar in Parijs woont en sindsdien vanwege zijn politieke problemen niet meer terug is geweest in Turkije;
- het geld ook afkomstig is uit de verhuur van twee bouwmachines die nog steeds in Turkije in bedrijf zijn;
- hij sinds dat hij in Nederland in detentie verblijft, de inkomsten factureert die uit de verhuur van de bouwmachines worden verkregen;
- de bouwmachines door twee grote bouwbedrijven worden gehuurd;
- zijn familie hem heeft verteld bij wie hij het geld in Den Haag moest ophalen;
- het geld ook van zijn familie is.
Op verdere vragen hierover van de rechtbank en de officier van justitie heeft de verdachte telkens een beroep gedaan op zijn zwijgrecht.
Geld is afkomstig uit enig misdrijf
De rechtbank acht de verklaringen van de verdachte dat het geld door legale inkomsten in Turkije is verkregen, volstrekt ongeloofwaardig. De verdachte heeft verklaard dat hij het geld met het verrichten van bouwwerkzaamheden in Turkije heeft verdiend, terwijl hij naar eigen zeggen al drie jaar niet meer in Turkije is geweest. Toen hij nog in Turkije woonde, zette hij het geld dat hij verdiende niet op een bankrekening. Dat zou gezien zijn politieke problemen in Turkije te riskant zijn, omdat andere personen daardoor direct met hem in verband konden worden gebracht. De verdachte heeft voorts verklaard dat het geld voor een deel is verdiend met de verhuur van twee bouwmachines aan twee grote bouwbedrijven in Turkije. Namen van deze bouwbedrijven kan of wil de verdachte niet noemen en evenmin heeft hij willen verklaren sinds wanneer van die inkomsten sprake is. Tegelijkertijd heeft de verdachte verklaard dat het geld ook van zijn familie is en dat zijn vader erg boos op hem is, omdat het geld door zijn toedoen is kwijtgeraakt.
Gelet op het bovenstaande en gelet op het ontbreken van een overige, concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring van de verdachte over de herkomst van het geld, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat het geldbedrag van € 370.250,- uit enig misdrijf afkomstig is en dat de verdachte dit wist.