Op 13 september 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren op [geboortedag] 1978, die op 24 maart 2024 in ’s-Gravenhage een fiets heeft gestolen die toebehoorde aan [naam 1]. De rechtbank heeft het onderzoek gehouden op de terechtzittingen van 24 juni, 30 juli en 30 augustus 2024. De officier van justitie, mr. A.M.A. Ramdharie-Beckers, heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastelegging, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. P.L.G. Rens, heeft gepleit voor een voorwaardelijke ISD-maatregel.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal en dat hij eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten. De verdachte heeft een lange geschiedenis van harddrugsverslaving en psychiatrische problematiek, wat heeft geleid tot een hoog recidiverisico. De rechtbank heeft het reclasseringsadvies in overweging genomen, waarin wordt gesteld dat de verdachte intensieve en langdurige hulpverlening nodig heeft. De rechtbank oordeelt dat de onvoorwaardelijke ISD-maatregel van twee jaar noodzakelijk is om de verdachte te behandelen en de maatschappij te beschermen.
De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal en heeft de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders opgelegd voor de duur van twee jaren. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte voldoet aan de vereisten voor de ISD-maatregel, gezien zijn strafblad en het feit dat hij in de vijf jaren voorafgaand aan het bewezen verklaarde feit meerdere keren is veroordeeld tot vrijheidsbenemende straffen. De rechtbank heeft de beslissing genomen in het belang van de veiligheid van de maatschappij en om recidive te voorkomen.