ECLI:NL:RBDHA:2024:14654

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 september 2024
Publicatiedatum
16 september 2024
Zaaknummer
09-100969-24
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van een fiets met oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel

Op 13 september 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren op [geboortedag] 1978, die op 24 maart 2024 in ’s-Gravenhage een fiets heeft gestolen die toebehoorde aan [naam 1]. De rechtbank heeft het onderzoek gehouden op de terechtzittingen van 24 juni, 30 juli en 30 augustus 2024. De officier van justitie, mr. A.M.A. Ramdharie-Beckers, heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastelegging, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. P.L.G. Rens, heeft gepleit voor een voorwaardelijke ISD-maatregel.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal en dat hij eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten. De verdachte heeft een lange geschiedenis van harddrugsverslaving en psychiatrische problematiek, wat heeft geleid tot een hoog recidiverisico. De rechtbank heeft het reclasseringsadvies in overweging genomen, waarin wordt gesteld dat de verdachte intensieve en langdurige hulpverlening nodig heeft. De rechtbank oordeelt dat de onvoorwaardelijke ISD-maatregel van twee jaar noodzakelijk is om de verdachte te behandelen en de maatschappij te beschermen.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal en heeft de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders opgelegd voor de duur van twee jaren. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte voldoet aan de vereisten voor de ISD-maatregel, gezien zijn strafblad en het feit dat hij in de vijf jaren voorafgaand aan het bewezen verklaarde feit meerdere keren is veroordeeld tot vrijheidsbenemende straffen. De rechtbank heeft de beslissing genomen in het belang van de veiligheid van de maatschappij en om recidive te voorkomen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09-100969-24
Datum uitspraak: 13 september 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] [etage] , [postcode] [woonplaats]
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaats] , locatie [locatie].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 24 juni 2024, 30 juli 2024 en 30 augustus 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.M.A. Ramdharie-Beckers en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. P.L.G. Rens naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 24 maart 2024 te ’s-Gravenhage een fiets, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich namens de verdachte op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
3.3.
De beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank zal voor het feit met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, volstaan. De verdachte heeft dit feit namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2024092989, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 39).
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 24 juni 2024.
2. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , opgemaakt op 24 maart 2024 (p. 5-6).
3.4.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij op 24 maart 2024 te ’s-Gravenhage een fiets die aan [naam 1] toebehoorde
,heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De oplegging van een maatregel

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat aan de verdachte de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) wordt opgelegd voor de duur van twee jaren.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt primair aan de verdachte een voorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen. Volgens de raadsman biedt de reeds verleende zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg een geschikter en passender kader voor verdachte. De verdachte zou op basis van de zorgmachtiging in een gesloten setting kunnen worden behandeld in het Centrum Dubbele Problematiek van Parnassia. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht af te trekken van de duur van de ISD-maatregel.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen maatregel neemt de rechtbank het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een fiets. De verdachte is blijkens zijn strafblad van 14 mei 2024 vaker veroordeeld wegens vermogensdelicten, onder meer tot gevangenisstraffen. Aan de verdachte is op 30 augustus 2017 een onvoorwaardelijke ISD-maatregel opgelegd.
Reclasseringsadvies
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 10 juni 2024 en een aanvulling daarop van 25 juli 2024, beide opgesteld door [naam 2] .
Uit het reclasseringsadvies blijkt dat bij de verdachte sprake is van een gedragspatroon en een delictpatroon in het plegen van vermogensdelicten. Zijn jarenlange harddrugsverslaving in combinatie met de complexe psychiatrische problematiek zijn risicofactoren voor het plegen van strafbare feiten. Sinds 1999 is de reclassering bekend met de verdachte in het kader van - onder andere - toezicht en werkstraffen. Vanaf 2001 tot 2017 is reeds zorg geweest bij Parnassia. De in 2017 opgelegde ISD-maatregel is in december 2018 beëindigd in verband met aanhoudend middelengebruik. In 2021 is een zorgmachtiging aan betrokkene toegekend en heeft hij hierna een klinische opname doorlopen. De verdachte is uitgestroomd binnen het woonprogramma van MiCasa, alwaar hij verbleef in kader van de zorgmachtiging.
Alle tot nu toe ingezette sancties, maatregelen, aanwijzingen, bijzondere voorwaarden en hulpverlening hebben niet geleid tot vermindering van recidive of blijvende gedragsverandering. De reclassering acht een intensieve en langdurige hulpverlening noodzakelijk om de harddrugsverslaving van de verdachte en de bij hem vastgestelde schizofrenie onder controle te krijgen.
De zorgmachtiging is volgens de reclassering niet toereikend om de beoogde doelen voor de verdachte te bereiken. Vanwege de duur en intensiteit van een dwangkader zoals de ISD-maatregel, is deze maatregel het meest passend voor de bij de verdachte aanwezige problematiek. Tijdens de intramurale fase van een eerder opgelegde ISD-maatregel is het de verdachte gelukt om binnen een strak kader abstinent te blijven. Zodra de verdachte wat meer vrijheden verkrijgt, valt hij terug in middelengebruik en delictgedrag. De reclassering schat het risico op toekomstige recidive dan ook in als hoog. De onvoorwaardelijke ISD-maatregel voor de duur van twee aaneengesloten jaren wordt door de reclassering als noodzakelijk gezien om een goede behandeling en vervolgtraject van de grond te krijgen. Tijdens de intramurale fase van de ISD-maatregel zal de verdachte, met ondersteuning van de medewerkers van de forensische polikliniek, worden begeleid door de trajectbegeleiders van de penitentiaire inrichting. De reclassering zal de begeleiding van de verdachte tijdens de extramurale fase van de ISD-maatregel op zich nemen.
Voldoet de verdachte aan de vereisten voor oplegging van de ISD-maatregel?
De rechtbank stelt vast dat is voldaan aan de vereisten voor het opleggen van de ISD-maatregel. De verdachte heeft zich namelijk schuldig gemaakt aan diefstal. Dit is een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Ook is hij in de vijf jaren voorafgaand aan het onderhavige feit ten minste drie maal onherroepelijk wegens een misdrijf veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel. Het bewezen verklaarde feit is begaan na de tenuitvoerlegging van deze straffen en maatregelen.
De verdachte voldoet aan de definitie van stelselmatige dader, zoals bedoeld in de Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers. De rechtbank stelt verder vast dat hij een zeer actieve veelpleger in de zin van voornoemde richtlijn is, aangezien er over een periode van vijf jaren meer dan tien processen-verbaal voor misdrijven tegen hem zijn opgemaakt, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het bewezen verklaarde feit.
Is een ISD-maatregel passend en geboden?
De rechtbank is van oordeel dat de onvoorwaardelijke ISD-maatregel de enige passende afdoening is en overweegt daartoe als volgt.
Op basis van het reclasseringsadvies, is de rechtbank van oordeel dat zolang de bij de verdachte aanwezige problematiek niet adequaat wordt behandeld, er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat hij wederom een misdrijf zal begaan waarbij de veiligheid van goederen in het geding komt. De rechtbank acht de reeds verleende zorgmachtiging geen geschikt alternatief is. De zorgmachtiging is bedoeld voor het inzetten van bepaalde vormen van verplichte zorg indien er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg meer zijn, maar deze is niet gericht op voorkoming van recidive. Hoewel een zorgmachtiging tot gevolg kan hebben dat het recidiverisico afneemt, is dit geen doel op zich. De verdachte begrijpt dat hij geen delicten moet plegen, maar is nadat de zorgmachtiging op 17 juli 2023 is verleend, doorgegaan met het plegen van strafbare feiten. Het bewezenverklaarde feit dateert immers van na 17 juli 2023.
Gelet op de hiervoor genoemde gang van zaken, is de rechtbank van oordeel dat een voorwaardelijke ISD-maatregel in combinatie met de huidige zorgmachtiging onvoldoende toereikend is. De rechtbank acht de onvoorwaardelijke ISD-maatregel noodzakelijk ter beveiliging van de maatschappij en om recidive van de verdachte te voorkomen. Daarnaast kan de maatregel een oplossing bieden voor de problematiek van de verdachte. Zoals de reclassering in haar advies van 10 juni 2024 heeft aangegeven, wordt een persoonsgebonden benadering en intensieve begeleiding beoogd.
De duur van de maatregel
Ter bescherming van de maatschappij en om het oplossen van de problematiek van de verdachte alle kans te geven, is het belangrijk voldoende tijd te nemen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de ISD-maatregel opleggen voor de maximale duur van twee jaren en de tijd die de verdachte vóór tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht niet aftrekken van de duur van de op te leggen maatregel.

11.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 38m, 38n en 310 van het Wetboek van Strafrecht;
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

12.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.4. bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
diefstal van een fiets;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
legt de verdachte op de
maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 (TWEE) JAREN.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A. Tsjapanova, voorzitter,
mr. P. van Essen, rechter,
mr. C.M.A. de Koning, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. J.C.A. Speelman, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 september 2024.
De griffier is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.