ECLI:NL:RBDHA:2024:14605

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 september 2024
Publicatiedatum
13 september 2024
Zaaknummer
09/176696-24
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijk opzet op het vervoeren van 100 kilo MDMA en witwassen van een in de bestelbus aangetroffen geldbedrag

Op 13 september 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1992 en momenteel gedetineerd. De zaak betreft het vervoeren van ongeveer 100 kilogram MDMA en het witwassen van een geldbedrag van € 1.185,-. De rechtbank heeft op basis van het onderzoek ter terechtzitting, gehouden op 30 augustus 2024, vastgesteld dat de verdachte op 29 mei 2024 in 's-Gravenhage samen met anderen MDMA heeft vervoerd. De verdachte heeft verklaard dat hij op verzoek van een vage bekende zakken met MDMA uit een auto in zijn bestelbus heeft overgeladen, wetende dat het om iets illegaals ging. De rechtbank oordeelt dat de verdachte zich bewust heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat hij harddrugs vervoerde, en heeft derhalve voorwaardelijk opzet op het vervoeren van MDMA bewezen geacht.

Daarnaast is de verdachte beschuldigd van witwassen van het aangetroffen geldbedrag. De rechtbank heeft geoordeeld dat de omstandigheden waaronder het geldbedrag is aangetroffen, voldoende zijn om te concluderen dat het geld afkomstig is uit een misdrijf. De verdachte heeft geen verifieerbare verklaring gegeven over de herkomst van het geld, wat het vermoeden van witwassen versterkt. De rechtbank heeft beide feiten wettig en overtuigend bewezen verklaard en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar en acht maanden, met verbeurdverklaring van het geldbedrag en de bestelbus.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/176696-24
Datum uitspraak: 13 september 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaats] , locatie [locatie] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 30 augustus 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. A.M.A. Ramdharie-Beckers, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. D.J.D. Groenendijk, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 29 mei 2024 te 's-Gravenhage
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer (bruto) 100 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet
2
hij op of omstreeks 29 mei 2024, te 's-Gravenhage, althans in Nederland
(een) voorwerp(en) en/of een geldbedrag van 1.185 euro, voorhanden gehad,
overgedragen en/of omgezet, en/of van die/dat voorwerp(en) en/of geldbedrag(en)
gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij wist dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk -
afkomstig was uit enig misdrijf.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak van het onder 1 en 2 tenlastegelegde bepleit.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2024168787, van de politie eenheid Landelijke Expertise en Operaties, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 275).
t.a.v. feit 1:
1. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 30 augustus 2024, voor zover inhoudende:
Op 29 mei 2024 heb ik in Den Haag samen met een ander zakken met MDMA uit een auto overgeladen in mijn bestelbus. Een vage bekende had mij gevraagd daar wat op te halen om dat vervolgens af te leveren ergens in de richting van Amsterdam. Ik kreeg er € 400,- voor. Ik wist dat het illegaal was.
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 29 mei 2024, voor zover inhoudende (p. 23 - 27):
Op 29 mei 2024 zagen wij het voertuig voorzien van kenteken [kenteken 1] , een grijze Peugeot 208 op naam van [naam] . Wij zagen dat het voertuig Den Haag in reed en parkeerde op de Groene Zoom, parkeerterrein Westvliet. Wij zagen dat [naam] op het terrein van Sligro naar een geparkeerde Volkswagen Transporter liep, voorzien van kenteken [kenteken 2] . Wij zagen dat [naam] contact maakte met de bestuurder. Wij zagen vervolgens dat [naam] in de Transporter stapte als bijrijder. Wij zagen dat de Transporter ging rijden en dat deze terugreed naar het parkeerterrein Westvliet. De bus werd, naar later bleek, bestuurd door de tenaamgestelde [verdachte] . Wij zagen dat de Transporter parkeerde met zijn achterkant bij de achterkant van de Peugeot. Wij zagen dat [verdachte] en [naam] uitstapten en dat de achterkleppen van beide voertuigen geopend werden. Wij zagen dat beiden personen tussen de geopende achterkleppen in stonden. Wij zagen ze bewegingen maken waardoor het leek alsof er meerdere goederen werden overgeladen van de Peugeot naar de Transporter. Ik zag dat er een zwarte tas of zak overging vanuit de Peugeot de Transporter in. Ik zag dat beide personen bezig waren en handelingen verrichten om de zakken over te laden van de Peugeot naar de Volkswagen Transporter. Wij hielden [verdachte] staande. Wij hielden [naam] staande. Ik opende de achterdeur van de Transporter. Ik zag dat er vijf grote zwarte zakken direct bij de deur op elkaar gestapeld lagen. Ik zag dat dit strijkzakken waren. Strijkzakken worden gebruikt om vaak hennep of andere verdovende middelen luchtdicht te
verpakken. Ik trok handschoenen aan en nam de zakken in beslag. Ik maakte met een mes een snede in de bovenste zak. Ik zag dat er geelbruine kristallen in de zak zaten. Gezien de wijze van verpakken vermoedde ik dat het harddrugs betrof.
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 30 mei 2024, voor zover inhoudende (p. 35 - 37):
Op 30 mei 2024 stelde ik, verbalisant, een eerste onderzoek in van de aangetroffen en inbeslaggenomen mogelijke verdovende middelen.
3149368 zwarte zak met daarin vier (4) gripzakken bruin/gele kristallen
Ik zag dat deze zwarte plastic zak met gripsluitnaad gevuld was met vier (4)
doorzichtige zakken. Ik zag dat deze zakken gevuld waren met bruin/gele kristallen.
Ik woog deze zakken kristallen bruto. Ik zag dat drie (3) zakken een gewicht hadden
van 5,05 kilogram en een (1) zak een gewicht had van 5,00 kilogram.
3149369 zwarte zak met daarin vier (4) gripzakken bruin/gele kristallen
Ik zag dat deze zwarte plastic zak met gripsluitnaad gevuld was met vier (4)
doorzichtige zakken. Ik zag dat deze zakken gevuld waren met bruin/gele kristallen.
Ik woog deze zakken kristallen bruto. Ik zag dat al deze zakken een gewicht hadden
van 5,05 kilogram.
3149371 zwarte zak met daarin vier (4) gripzakken bruin/gele kristallen
Ik zag dat deze zwarte plastic zak met gripsluitnaad gevuld was met vier (4)
doorzichtige zakken. Ik zag dat deze zakken gevuld waren met bruin/gele kristallen.
Ik woog deze zakken kristallen bruto. Ik zag dat al deze zakken een gewicht hadden
van 5,05 kilogram.
3149372 zwarte zak met daarin vier (4) gripzakken bruin/gele kristallen
Ik zag dat deze zwarte plastic zak met gripsluitnaad gevuld was met vier (4)
doorzichtige zakken. Ik zag dat deze zakken gevuld waren met bruin/gele kristallen.
Ik woog deze zakken kristallen bruto. Ik zag dat al deze zakken een gewicht hadden
van 5,05 kilogram.
3149373 zwarte zak met daarin vier (4) gripzakken bruin/gele kristallen
Ik zag dat deze zwarte plastic zak met gripsluitnaad gevuld was met vier (4)
doorzichtige zakken. Ik zag dat deze zakken gevuld waren met bruin/gele kristallen.
Ik woog deze zakken kristallen bruto. Ik zag dat al deze zakken een gewicht hadden
van 5,05 kilogram.
Ik zag dat alle door mij geteste kristallen een positieve reactie gaven op het verdovende middel MDMA. Deze twintig (20) zakken met kristallen hadden een totaal brutogewicht van 100,23 kilogram.
4. Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek verdovende middelen, opgemaakt op 19 augustus 2024, voor zover inhoudende (p. 185 - 230):
De volgende onderzoeksitems zijn aangeboden voor onderzoek:
AAPV3615NL: BVH Goednummer G3149371: 1 zwarte plastic zak met daarin 4 gripzakken met beige brokken. Nettogewicht 20000 gram
AAPV3617NL: BVH Goednummer G3149373: 1 zwarte plastic zak met daarin 4 gripzakken met beige brokken. Nettogewicht 20000 gram
AAPV3613NL: BVH Goednummer G3149369: 1 zwarte plastic zak met daarin 4 gripzakken met beige brokken. Nettogewicht 20000 gram
AAPV3614NL: BVH Goednummer G3149368: 1 zwarte plastic zak met daarin (open) 4 gripzakken met beige brokken. Nettogewicht 20000 gram
AAPV3616NL: BVH Goednummer G3149372: 1 zwarte plastic zak met daarin 4 gripzakken met beige brokken. Nettogewicht 20000 gram.
Onderverdeling in SIN-nummers afgesplitste goederen:
SIN aangeleverd goed:
AAPV3613NL, SIN afgesplitst goed (1 x 1 gripzak met beige brokken): AAPV3619NL, AAPV3620NL, AAPV3621NL, AAPV3618NL.
SIN aangeleverd goed:
AAPV3614NL, SIN afgesplitst goed (1 x 1 gripzak met beige brokken): AAPV3631NL, AAPV3629NL, AAPV3628NL, AAPV3630NL.
SIN aangeleverd goed:
AAPV3615NL, SIN afgesplitst goed (1 x 1 gripzak met beige brokken): AAPV3625NL, AAPV3622NL, AAPV3624NL.
SIN aangeleverd goed:
AAPV3616NL, SIN afgesplitst goed (1 x 1 gripzak met beige brokken): AAPV3623NL, AANT8468NL, AANT8469NL, AANT8470NL, AANT8471NL.
SIN aangeleverd goed:
AAPV3617NL, SIN afgesplitst goed (1 x 1 gripzak met beige brokken): AANT8467NL, AANT8464NL, AANT8465NL, AANT8466NL.
5. De verslagen van deskundigen, te weten twintig rapporten van het Nederlands Forensisch Instituut, op 4, 5 en 9 juli 2024 opgemaakt met daarin de geconstateerde verdovende middelen en vastgestelde waarden zoals beschreven in het onder 4. genoemde bewijsmiddel (p. 254 - 273), voor zover inhoudende:
t.a.v. feit 2:
1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 29 mei 2024, voor zover inhoudende (p. 16 - 17):
Tijdens de aanhouding van de verdachte [verdachte] vroeg ik hem naar zijn identiteit. Ik hoorde
datde verdachte [verdachte] tegen mij zei: "Deze ligt in mijn bus. Onder het klepje boven het stuur". Ik liep naar de bus en opende het klepje. Ik zag dat daar diverse bankbiljetten van onder andere 50, 20 en 5 euro lagen. Dit geld is in beslag genomen.
2. Het proces-verbaal einddossier, opgemaakt op 21 augustus 2024, voor zover inhoudende (p. 9):
Onder de verdachte [verdachte] werd in beslag genomen:
- 3149329, geld 1185,- euro.
3.4.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat de verdachte wetenschap had van de inhoud (MDMA) van de strijkzakken die zijn aangetroffen in zijn voertuig en dat het vereiste (voorwaardelijk) opzet dan ook ontbreekt.
De rechtbank stelt voorop dat voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg aanwezig is indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden. Het moet gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aannemelijk is te achten.
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij heeft ingestemd met een voorstel van een vage bekende – van wie hij de naam niet wil noemen – om iets op te halen om dat vervolgens ergens af te leveren. De verdachte heeft verklaard dat hij wel wist dat het om iets illegaals ging en dat hij vermoedde dat het hennep betrof.
Door op verzoek van een vage bekende op een parkeerterrein in Den Haag zakken van een ander in zijn bestelbus te laden en niet tenminste vragen te stellen over de inhoud van de zakken en de lading te inspecteren, heeft de verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat er harddrugs, zoals MDMA, in de zakken aanwezig waren.
De verdachte heeft dus in voorwaardelijke zin opzettelijk de MDMA vervoerd door de zakken van de auto naar zijn bestelbus te brengen.
De rechtbank is met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde feit van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend is bewezen.
Ten aanzien van feit 2
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat het dossier onvoldoende bewijs bevat dat sprake is van witwassen van een voorwerp dat afkomstig is uit een voorafgaand misdrijf en heeft verzocht de verdachte vrij te spreken van witwassen van het aangetroffen geldbedrag van € 1.185,-.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de omstandigheden waaronder het geldbedrag van
€ 1.185,- is aangetroffen van dien aard dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. De rechtbank kent daarbij betekenis toe aan het fysiek bewaren van een grote hoeveelheid contant geld in een bestelbus en het feit van algemene bekendheid dat diverse vormen van criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld.
Gezien het voorgaande mag van de verdachte een concrete, verifieerbare en niet op voorhand als hoogst onwaarschijnlijk aan te merken verklaring worden verwacht dat het geldbedrag niet van misdrijf afkomstig is. Naar het oordeel van de rechtbank is een dergelijke verklaring uitgebleven.
De verdachte heeft bij zijn verhoor door de politie op 29 mei 2024 geen verklaring gegeven met betrekking tot (de herkomst van) het aangetroffen geldbedrag. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij het geld dat is aangetroffen in zijn bus heeft gegenereerd uit eigen inkomsten van een van zijn bedrijven. De verdachte heeft verklaard dat de betaling voor het werk dat hij verricht voor een woningbouwvereniging niet altijd via facturen gaat. Volgens de verdachte was het geld in zijn bus bestemd om spullen te kopen die hij nodig had voor zijn werk.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring die de verdachte heeft gegeven over de herkomst van het geld onaannemelijk en bovendien niet concreet en min of meer verifieerbaar is. Daarbij heeft de rechtbank mede acht geslagen op het bedrag van
€ 400,- dat de verdachte naar eigen zeggen kreeg voor het ophalen en wegbrengen van de drugs, terwijl er een bedrag van € 1.185,- in zijn bestelbus lag. Pas ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat het in zijn bus aangetroffen geldbedrag voor zijn bedrijf was. De verdachte heeft geen stukken overgelegd of namen genoemd waarmee de herkomst van het geldbedrag kan worden geverifieerd.
Het vermoeden van witwassen is dan ook niet door de verklaring van de verdachte ontzenuwd.
Conclusie
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat het contante bedrag van € 1.185,- dat de verdachte voorhanden heeft gehad uit enig misdrijf afkomstig is en dat de verdachte dat wist.
De rechtbank is met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend is bewezen.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank is met betrekking tot de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten van oordeel dat deze feiten wettig en overtuigend zijn bewezen.
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij op 29 mei 2024 te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk heeft vervoerd ongeveer 100 kilogram van een materiaal bevattende MDMA.
2
hij op 29 mei 2024 te 's-Gravenhage een geldbedrag van 1.185 euro voorhanden
heeftgehad, terwijl hij wist dat dat
geldbedrag- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de eis van de officier van justitie te fors is als wordt gekeken naar vergelijkbare jurisprudentie.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vervoeren van ongeveer 100 kilo MDMA. Het is algemeen bekend dat harddrugs, mede vanwege de zeer verslavende werking ervan, schadelijk zijn voor de gezondheid van de gebruikers. Daarnaast is het gebruik ervan, onder andere door de daarmee gepaard gaande criminaliteit, bezwarend voor de samenleving.
De rechtbank rekent de verdachte aan dat hij door het vervoeren van de MDMA heeft bijgedragen aan het in stand houden van de drugscriminaliteit en het in gevaar brengen van de gezondheid van de gebruikers. Voorts rekent de rechtbank de verdachte aan dat het gaat om een grote hoeveelheid MDMA.
Tevens heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van € 1.185,-. Witwassen is een ernstig feit omdat daarmee het (vertrouwen in het) economisch verkeer wordt geschaad en het bijdraagt aan de instandhouding van criminaliteit en het daarmee gepaard gaande gevoel van onveiligheid in de samenleving. Met zijn handelen heeft de verdachte mogelijk gemaakt dat illegaal verdiend geld een ogenschijnlijke legale bestemming heeft gekregen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 23 augustus 2024, waaruit blijkt dat hij eerder in aanraking is gekomen met politie en justitie en in 2015 is veroordeeld voor een soortgelijk feit.
Niet kan worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Daarbij moet worden opgemerkt dat er geen landelijke handvatten zijn voor dergelijke hoeveelheden. Bij 20 kilo eindigt de betreffende tabel met een gevangenisstraf van 50 maanden.
Ook gelet op de verbeurdverklaring van het voertuig zal de rechtbank na te melden straf opleggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De inbeslaggenomen voorwerpen

7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst, die als bijlage aan dit vonnis is gehecht) onder 1 en 2 genoemde voorwerpen zullen worden verbeurdverklaard.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht het in beslag genomen geldbedrag en de in beslag genomen bestelbus terug te geven aan de verdachte.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal het op de beslaglijst onder 1 genoemde geldbedrag en het onder 2 genoemde voertuig verbeurdverklaren. Dit geldbedrag en voertuig zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien deze aan de verdachte toebehoren en het geldbedrag geheel of grotendeels door middel van het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit is verkregen en met behulp van het voertuig het onder 1 bewezenverklaarde feit is begaan of voorbereid.
Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 33, 33 a, 47, 57, 420 bis van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, en 10 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde golden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
ten aanzien van feit 2:
witwassen;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
3(
DRIE)
JAREN EN 8(
ACHT)
MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
verklaart verbeurdde op de beslaglijst onder 1 en 2 genoemde voorwerpen, te weten:
  • een geldbedrag van € 1.185,-;
  • een autobus, merk Volkswagen, kenteken [kenteken 2] .
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.M. Guljé, voorzitter,
mr. G.H.M. Smelt, rechter,
mr. J.C. U-A-Sai, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. H.A.F. Tromp, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 september 2024.