ECLI:NL:RBDHA:2024:14558

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 september 2024
Publicatiedatum
12 september 2024
Zaaknummer
AWB 23/3661
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 september 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door mr. D. de Vries, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie, die op 8 maart 2023 had besloten om de aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. Na het indienen van het bezwaar heeft verzoekster op 19 april 2023 de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen totdat er op het bezwaar was beslist. De minister heeft op 20 juni 2023 op het bezwaar beslist, waarna verzoekster op 21 juni 2023 beroep heeft ingesteld tegen deze beslissing, geregistreerd onder zaaknummer AWB 23/6706. Dit beroep werd echter op 2 oktober 2023 ingetrokken, waardoor het verzoek om voorlopige voorziening connex was aan het ingetrokken beroep.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechter oordeelde dat het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk was, omdat er geen beroepsprocedure liep tegen het besluit op het bezwaar. Hierdoor kon het verzoek niet inhoudelijk worden beoordeeld. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/3661

uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 september 2024 in de zaak tussen

[verzoekster], verzoekster

V-nummer: [vnummer]
(gemachtigde: mr. D. de Vries),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

Procesverloop

Bij besluit van 8 maart 2023 heeft verweerder verzoeksters aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen.
Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
Bij verzoekschrift van 19 april 2023 heeft verzoekster de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen tot op het bezwaar is beslist.
Verweerder heeft op 20 juni 2023 beslist op het bezwaarschrift van verzoekster.
Verzoekster heeft op 21 juni 2023 beroep ingesteld tegen de beslissing op het bezwaarschrift. Dit beroep is geregistreerd onder zaaknummer AWB 23/ 6706. Het verzoek is daarmee connex aan het beroep.
Op 2 oktober 2023 heeft verzoekster het beroep met zaaknummer AWB 23/6706 ingetrokken.

Overwegingen

De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
Het verzoek om voorlopige voorziening gaat over het primaire besluit en het besluit op het bezwaar tegen dat besluit. Tegen dat laatste besluit loopt geen beroepsprocedure. Alleen als dat wel het geval is, kan iemand een verzoek om voorlopige voorziening doen.

Conclusie en gevolgen

1. Het verzoek is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de voorzieningenrechter het verzoek niet inhoudelijk beoordeelt. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van B.A. van der Wiel, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.