Op 12 september 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer AWB 24/6011, waarin verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S. Benali, een verzoek indiende om de minister van Asiel en Migratie te veroordelen in de proceskosten. Dit verzoek volgde op de intrekking van zijn beroep tegen een besluit van de minister van 7 maart 2024, dat op 22 mei 2024 door de minister werd ingetrokken. De rechtbank heeft de minister in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, waarop de minister heeft aangegeven bereid te zijn de kosten te vergoeden.
De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan en het verzoek om proceskostenveroordeling toegewezen. De rechtbank overweegt dat wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de bestuursrechter het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft de minister het bestreden besluit, dat een inreisverbod voor tien jaar en een terugkeerbesluit inhield, ingetrokken, waardoor de minister aan verzoeker is tegemoetgekomen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker recht heeft op een vergoeding van zijn proceskosten, die is vastgesteld op € 875,-. Dit bedrag is toegekend omdat de gemachtigde van verzoeker een beroepschrift heeft ingediend. De minister is veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan verzoeker. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.