ECLI:NL:RBDHA:2024:14522

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 september 2024
Publicatiedatum
12 september 2024
Zaaknummer
AWB 24/12455
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening wegens niet tijdig betalen griffierecht

Op 12 september 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak AWB 24/12455, waarin verzoeker, een inwoner van Burgum, een verzoek om voorlopige voorziening indiende tegen de afwijzing van zijn aanvraag door de minister van Asiel en Migratie. De voorzieningenrechter heeft het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat verzoeker het verschuldigde griffierecht van € 187 niet tijdig heeft betaald. De griffier had verzoeker op 10 augustus 2024 per aangetekende brief gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, met de mededeling dat dit binnen twee weken voldaan moest worden. De brief werd op 13 augustus 2024 bezorgd, maar verzoeker heeft geen tijdige betaling gedaan. Verzoeker heeft geen redenen aangevoerd voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor er geen verontschuldiging voor dit verzuim kon worden aangenomen. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten het verzoek niet inhoudelijk te beoordelen en heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 24/12455

uitspraak van de voorzieningenrechter van 12 september 2024 in de zaak tussen

[verzoeker], uit Burgum, verzoeker

V-nummer: [vnummer]
(gemachtigde: mr. S. Selbach),
en

de minister van Asiel en Migratie.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de afwijzing van de aanvraag van verzoeker. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
1.1.
Omdat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is doet de voorzieningenrechter uitspraak zonder zitting. Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De voorzieningenrechter legt hierna uit waarom het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is.
1.2.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 11 juli 2024 buiten behandeling gesteld. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Toetsingskader
2. Iemand die een verzoek om voorlopige voorziening indient, moet griffierecht betalen. [1] In een zaak als deze is het griffierecht € 187. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Dat betekent in dit verband dat het hele bedrag binnen die termijn is bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dat het binnen die termijn is betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig wordt betaald, verklaart de voorzieningenrechter het verzoek niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
Heeft verzoeker het griffierecht tijdig betaald?
2.1.
De griffier heeft verzoeker bij aangetekende brief van 10 augustus 2024 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en meegedeeld dat dit binnen twee weken moet zijn voldaan. Verzoeker heeft het griffierecht niet op tijd betaald. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de aangetekend verzonden brief op 13 augustus 2024 om 11:26 uur is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
2.2.
Verzoeker heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

3. Het verzoek is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de voorzieningenrechter het verzoek niet inhoudelijk beoordeelt. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van B.A. van der Wiel, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Dit is geregeld in artikel 8:82 van de Awb in samenhang met artikel 8:41 van de Awb.