Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoekster], verzoekster
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 11 september 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoekster, die een asielaanvraag had ingediend. De verzoekster had tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld, waarin was bepaald dat haar asielaanvraag niet in behandeling zou worden genomen omdat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, terwijl het beroep tegen het bestreden besluit nog aanhangig was.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Dit gebeurde zonder zitting, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank had eerder op dezelfde dag in een andere zaak, met nummer NL24.30214, het beroep van de verzoekster ongegrond verklaard. Gezien deze eerdere uitspraak, was er geen aanleiding om het verzoek om een voorlopige voorziening te honoreren.
De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.