Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam] alias [alias], verzoekster,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Het onderzoek is ter zitting gesloten.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die in deze procedure optreedt onder een alias, heeft een verzoek ingediend tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het verzoek betreft de opschorting van een overdracht naar Frankrijk, nadat de staatssecretaris op 19 december 2023 had besloten de opvolgende asielaanvraag van verzoekster niet in behandeling te nemen, omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvraag. Verzoekster heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, geregistreerd onder zaaknummer NL23.39841, en verzocht om een voorlopige voorziening.
Op 8 januari 2024 is verzoekster daadwerkelijk overgedragen aan Frankrijk. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening op 31 januari 2024 behandeld, maar verzoekster en haar gemachtigde zijn niet verschenen. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is het onderzoek gesloten.
De voorzieningenrechter overweegt dat op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Aangezien verzoekster inmiddels is overgedragen, ontbreekt de vereiste onverwijlde spoed voor het verzoek tot opschorting van de overdracht. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van A.J. van Bruggen, griffier, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.