ECLI:NL:RBDHA:2024:1448

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 februari 2024
Publicatiedatum
9 februari 2024
Zaaknummer
NL23.39842
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak wegens gebrek aan onverwijlde spoed

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die in deze procedure optreedt onder een alias, heeft een verzoek ingediend tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het verzoek betreft de opschorting van een overdracht naar Frankrijk, nadat de staatssecretaris op 19 december 2023 had besloten de opvolgende asielaanvraag van verzoekster niet in behandeling te nemen, omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvraag. Verzoekster heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, geregistreerd onder zaaknummer NL23.39841, en verzocht om een voorlopige voorziening.

Op 8 januari 2024 is verzoekster daadwerkelijk overgedragen aan Frankrijk. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening op 31 januari 2024 behandeld, maar verzoekster en haar gemachtigde zijn niet verschenen. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is het onderzoek gesloten.

De voorzieningenrechter overweegt dat op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Aangezien verzoekster inmiddels is overgedragen, ontbreekt de vereiste onverwijlde spoed voor het verzoek tot opschorting van de overdracht. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van A.J. van Bruggen, griffier, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.39842

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] alias [alias], verzoekster,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M. Rasul),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.D. Albarda).

Procesverloop

Bij besluit van 19 december 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de opvolgende asielaanvraag van verzoekster niet in behandeling genomen op de grond dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat een overdracht wordt opgeschort. Het beroep is geregistreerd onder zaaknummer NL23.39841.
Op 8 januari 2024 is verzoekster overgedragen aan Frankrijk.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek samen met het beroep op 31 januari 2024 op zitting behandeld. Verzoekster en haar gemachtigde zijn met voorafgaande kennisgeving niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Het onderzoek is ter zitting gesloten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed dat gelet op de betrokken belangen vereist.
2. Omdat verzoekster is overgedragen ontbreekt de vereiste onverwijlde spoed bij het verzoek tot opschorting van de overdracht. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A.J. van Bruggen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.