ECLI:NL:RBDHA:2024:14478

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
12 september 2024
Zaaknummer
C/09/653944 / HA-ZA 23-827
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op Gemeenschapsmodel van KNAAP BIKES B.V. door EUROPE CYCLE COMPANY B.V. met betrekking tot de Diablo Zipper (S) fatbike

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen KNAAP BIKES B.V. (hierna: Knaap) en EUROPE CYCLE COMPANY B.V. (hierna: ECC) over inbreuk op het Gemeenschapsmodel van Knaap. Knaap, een onderneming die zich richt op de in- en verkoop van fatbikes, heeft ECC aangeklaagd wegens het aanbieden van de Diablo Zipper (S), een fatbike die volgens Knaap inbreuk maakt op hun geregistreerde model. De rechtbank heeft vastgesteld dat Knaap rechthebbende is op het model en dat ECC met het aanbieden van de Diablo inbreuk heeft gemaakt op de modelrechten van Knaap. De rechtbank heeft ECC veroordeeld om binnen 48 uur na betekening van het vonnis iedere inbreuk op het model van Knaap in de Europese Unie te staken en gestaakt te houden. Daarnaast is ECC verplicht om haar afnemers te informeren over de inbreuk en de voorraad van de Diablo Zipper (S) terug te sturen naar Knaap. Knaap heeft ook recht op schadevergoeding, die op te maken is bij staat. De rechtbank heeft de vorderingen van ECC in reconventie afgewezen, met uitzondering van de vordering tot vernietiging van een eerder ex parte bevel, waarover de rechtbank zich onbevoegd heeft verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team Handel
Zaaknummer: C/09/653944 / HA ZA 23-827
Vonnis van 11 september 2024
in de zaak van
KNAAP BIKES B.V.,
te Ter Aar, gemeente Nieuwkoop,
eiseres in conventie, gedaagde in reconventie,
advocaat: mr. M.R. Rijks te Eindhoven,
tegen
EUROPE CYCLE COMPANY B.V.,
te Beverwijk,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
advocaat: mr. N.R. Huiskamp te Zevenbergen.
Eiseres in conventie, gedaagde in reconventie, zal hierna worden aangeduid als ‘Knaap’ en gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, als ‘ECC’.
De zaak is voor Knaap behandeld door de advocaat voornoemd, mr. M.F.M. Abdul, advocaat te Eindhoven, en mr. L.T. de Groot, advocaat te Amsterdam, en voor ECC door de advocaat voornoemd en mr. E.L. Abbink Spaink, advocaat te Langbroek.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding d.d. 3 augustus 2023, met producties EP01 tot en met EP16;
- de conclusie van antwoord, tevens houdende conclusie van eis in reconventie d.d. 8 november 2023, met producties GP01 tot en met GP12;
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens houdende akte overlegging aanvullende producties d.d. 19 december 2023, met producties EP17 tot en met EP19;
- het tussenvonnis d.d. 27 december 2023 met datumbepaling mondelinge behandeling;
- de akte overlegging aanvullende producties zijdens Knaap d.d. 28 maart 2024, met producties EP20 tot en met EP26;
- de akte overlegging aanvullende producties zijdens ECC d.d. 28 maart 2024, met producties GP13 tot en met GP24;
- het emailbericht d.d. 29 maart 2024 zijdens ECC, met productie GP13.1;
- de akte overlegging aanvullende productie zijdens Knaap d.d. 29 maart 2024, met productie EP27;
- het emailbericht d.d. 10 april 2024 zijdens ECC met een nadere kostenopgave;
- het namens de rechtbank op 9 juli 2024 aan partijen verstuurde e-mailbericht met het verzoek aan Knaap en ECC om de (frames van de) fatbikes genaamd ‘KNAAP RTD’ en ‘DIABLO ZIPPER (S)’ mee te brengen naar de mondelinge behandeling en de reacties hierop van partijen (te weten die van Knaap dat de KNAAP RTD en het frame van die fatbike tijdens de mondelinge behandeling getoond kunnen worden en de reactie van ECC dat (het frame van) de DIABLO ZIPPER (S) niet kan worden meegebracht omdat ECC niet over een exemplaar van deze fatbike beschikt (omdat zij deze nooit heeft ingevoerd in Nederland));
- de akte overlegging aanvullende producties zijdens Knaap d.d. 10 april 2024, met producties EP28A tot en met EP28C; en
- de akte overlegging aanvullende producties zijdens ECC d.d. 11 april 2024, met producties GP25 en GP26.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 11 april 2024 plaatsgevonden. Tijdens de mondelinge behandeling hebben een exemplaar van de KNAAP RTD en een exemplaar van het frame daarvan in de zittingszaal gestaan opdat de rechtbank (en ECC) deze konden bekijken. De griffier heeft van de KNAAP RTD en het frame enkele foto’s gemaakt. Namens Knaap zijn ter zitting spreekaantekeningen overgelegd die zijn toegevoegd aan het griffiedossier.
1.3.
Na de mondelinge behandeling is de behandeling van de zaak op verzoek van partijen meerdere malen aangehouden. Partijen hebben de rechtbank vervolgens verzocht om vonnis te wijzen. Vonnis is (nader) bepaald op heden.

2.De feiten

Partijen en de fatbikes
2.1.
Knaap is een Nederlandse onderneming die zich sinds 2019 toelegt op de in- en verkoop van fatbikes.
2.2.
Het eerste model fatbike dat Knaap op de markt bracht, is de ‘KNAAP AMS’. Vanaf begin 2020 werd dit model door Knaap verhandeld. Een afbeelding van de KNAAP AMS is hieronder opgenomen.
2.3.
Knaap verkoopt ook de ‘KNAAP RTD’. De KNAAP RTD is ontworpen in China door [naam 1] en [naam 2] (hierna: de Ontwerpers), beiden werkzaam bij Hangzhou Shijin Vehicle Co. (hierna: Shijin), een ontwerper en producent van fatbikes. Shijin werkt samen met een andere Chinese vennootschap, Zhejian Baoguilai Vehicle Co. (hierna: Baoguilai), die de KNAAP RTD, op basis van het ontwerp van de Ontwerpers, voor Knaap heeft geproduceerd. Afbeeldingen van de KNAAP RTD (van beide zijkanten) zijn hieronder opgenomen.
2.4.
Een afbeelding van het frame van de KNAAP RTD is hieronder weergegeven. [1]
2.5.
Knaap is houdster van een Gemeenschapsmodelregistratie met nummer 008408629-0002 met depotdatum 21 januari 2021 en registratiedatum 3 februari 2021, ingeschreven voor de klassen “Bicycles (part of -)” en “Frames for cycles” (Locarno-klasse 12.11) (hierna: het Model). Het Model is grafisch weergegeven met de volgende zeven afbeeldingen:
Afbeelding 1
Afbeeldingen 2 en 3
Afbeelding 4
Afbeelding 5
Afbeelding 6
Afbeelding 7
2.6.
Afbeelding 1 betreft een 3D-afbeelding van het Model, afbeeldingen 2 en 3 de zijaanzichten, afbeelding 4 het bovenaanzicht, afbeelding 5 het onderaanzicht, afbeelding 6 het achteraanzicht en afbeelding 7 het vooraanzicht.
2.7.
Het Model is één op één verwerkt in de KNAAP RTD.
2.8.
ECC is een groothandel die zich sinds 2007 onder meer toelegt op de in- en verkoop van fietsen, waaronder, sinds een aantal jaren, ook fatbikes. ECC is onder meer houdster van het op 2 maart 2023 onder nummer 018774242 ingeschreven Uniewoordmerk ‘DIABLO BIKE’ voor waren en diensten in de klassen 12, 25 en 35 (waaronder (elektrische) fietsen).
2.9.
Medio maart 2023 was ECC voornemens om haar collectie fatbikes uit te breiden met de (ook) in China ontworpen fatbike genaamd ‘DIABLO ZIPPER (S)’ (hierna: de Diablo). ECC plaatste vervolgens een afbeelding van de Diablo in een folder met de titel ‘DIABLO BIKES COLLECTION 2023’ (hierna: de folder). In de folder is beschreven dat de verwachting is dat de Diablo medio april 2023 op voorraad zal zijn. Het relevante deel van de folder is hieronder weergegeven.
2.10.
De Diablo ziet er als volgt uit:
2.11.
ECC heeft bij een leverancier in China een bestelling gedaan voor 1.000 exemplaren van de Diablo. De folder heeft zij gedeeld met haar afnemers.
Foto’s en video’s op Instagram
2.12.
In januari en november 2020 zijn op het Instagramprofiel van ‘ [instagramprofiel] ’ meerdere video’s en foto’s geplaatst. De persoon achter dit profiel is [naam 3] (hierna: [naam 3] ). [naam 3] was als
sales managerin dienst van de Chinese vennootschap Hangzhou Yunqi Import & Export Co. Ltd (hierna: Yunqi), een vennootschap gespecialiseerd in de verkoop van fatbikes, waaronder die van Shijin. Shijin gaf [naam 3] uit hoofde van zijn functie toegang tot foto’s van alle bij Shijin ontworpen en/of geproduceerde fatbikes. [naam 3] had ook toegang tot de fabriek waar de fatbikes worden gemaakt, zodat hij zelf foto’s kon maken.
2.13.
Op 23 januari 2020 heeft [naam 3] via zijn profiel ‘ [instagramprofiel] ’ een videofragment op Instagram geplaatst. Enkele schermprints van die video zijn hieronder weergegeven.
2.14.
Op 26 januari 2020 heeft [naam 3] op Instagram de volgende foto geplaatst:
2.15.
Op 29 januari 2020 heeft [naam 3] op Instagram de volgende foto geplaatst:
2.16.
Op 27 november 2020 heeft [naam 3] op Instagram de volgende foto geplaatst:
Sommaties en ex parte-procedure
2.17.
Bij brief van 15 april 2023 heeft Knaap ECC er op gewezen dat ECC met het aanbieden van de Diablo inbreuk maakt op het geregistreerde modelrecht en het
niet-geregistreerde modelrecht van Knaap op de KNAAP RTD en dat sprake is van slaafse nabootsing van de KNAAP RTD. Knaap heeft ECC om die reden – onder meer – gesommeerd dit inbreukmakend/onrechtmatig handelen te staken en gestaakt te houden. Knaap ontving op deze brief geen inhoudelijke reactie.
2.18.
Bij brief van 19 april 2023 heeft, voor zover hier van belang, één van de advocaten van Knaap genoemde sommatie herhaald en daaraan nog toegevoegd dat ECC ook inbreuk maakt op het aan Knaap toekomend auteursrecht op de KNAAP RTD. In reactie daarop heeft één van de advocaten van ECC aan genoemde advocaat van Knaap telefonisch medegedeeld dat hij in ieder geval twee weken de tijd nodig heeft om het dossier te bestuderen en inhoudelijk te reageren.
2.19.
Vervolgens heeft Knaap zich op 26 april 2023 tot de voorzieningenrechter van deze rechtbank gewend met het verzoek om ECC een ex parte-verbod als bedoeld in artikel 1019e lid 1 Rv [2] op te leggen en haar aldus – onder meer – (vanwege inbreuk op het geregistreerde en niet-geregistreerde modelrecht van Knaap) te bevelen ieder gebruik van de Diablo in de Europese Unie onmiddellijk te staken en gestaakt te houden. Zonder ECC te hebben gehoord, heeft de voorzieningenrechter dat verzoek bij beschikking van 4 mei 2023, onder dreiging van verbeurte van een dwangsom, toegewezen (in de vorm van een bevel om inbreuk op het modelrecht van Knaap te staken en gestaakt te houden), met dien verstande dat de uitvoeringstermijn van het bevel is gesteld op twee dagen na betekening van de beschikking.
2.20.
Het ex parte-bevel is op 9 mei 2023 aan ECC betekend
.
E-mail- en Whatsapp-berichten van Baoguilai/Shijin
2.21.
Op 28 maart 2024 heeft [naam 4] (hierna: [naam 4] ),
sales managervan Baoguilai en Shijin, een e-mail gestuurd aan [naam 5] (hierna: [naam 5] ), de
chief executive officervan ECC, over onder meer de relatie tussen Baoguilai/Shijin en Knaap. In die e-mail schrijft [naam 4] , voor zover relevant:

Furthermore, please note that the former agreement with Knaap has expired. Knaap is not entitled to infringe any IP rights with regard to the Knaap RTD anywhere. We are the original and exclusive owner of the IP rights regarding the Knaap RTD.
2.22.
[naam 5] en [naam 4] hebben verder ook Whatsapp-berichten uitgewisseld. Die luiden, voor zover relevant, als volgt (waarbij de berichten van [naam 4] aan de linkerkant in het wit staan, en de berichten van [naam 5] aan de rechterkant in het groen):

3.Het geschil

In conventie
3.1.
Knaap vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. ECC en alle daaraan gelieerde ondernemingen, hoofdelijk binnen 48 uur na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis, beveelt iedere inbreuk op de gemeenschapsmodelrechten van Knaap in de Europese Unie te staken en gestaakt te houden, waaronder begrepen het aanbieden en verkopen van de Diablo;
II. ECC beveelt om binnen 5 dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis alle bedrijfsmatige afnemers schriftelijk het volgende bericht te sturen:

Geachte relatie,
De rechtbank Den Haag heeft bij vonnis van [DATUM] geoordeeld dat Europe Cycle Company B.V. inbreuk heeft gemaakt op de intellectuele eigendomsrechten van KNAAP BIKES B.V. doordat wij de Diablo Zipper (S) hebben aangeboden en verkocht. Wij zijn veroordeeld om de verhandeling van dat product te staken en gestaakt te houden op straffe van een dwangsom.
Door middel van dit bericht verzoekt Europe Cycle Company B.V. u daarom
ieder aanbod en/of verhandeling van de Diablo Zipper (S) te staken en gestaakt te houden in de gehele Europese Unie, omdat u daarmee ook inbreuk maakt op de rechten van KNAAP BIKES B.V.
Daarnaast verzoeken wij u om eventuele voorraad van de Diabolo Zipper (S)
per direct aan ons terug te sturen. Wij zullen de aankoopbedragen vervolgens
aan u vergoeden.”,
een bewijs van de verzending aan de advocaat van Knaap (e-mailadres: [e-mailadres] ) te verstrekken direct na verzending en de geretourneerde en nog op voorraad bij ECC aanwezige Diablo’s onmiddellijk zonder vergoeding en op eigen kosten ter afgifte voor vernietiging of een door Knaap anderszins te bepalen bestemming aan Knaap af te staan;
III. ECC beveelt om binnen 10 werkdagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis aan de advocaten van Knaap een schriftelijke en met deugdelijke bescheiden (waaronder begrepen in- en verkoopfacturen) gestaafde opgave te doen van:
a. de totale hoeveelheid Diablo’s die ECC heeft ingekocht of laten inkopen, vervaardigd of laten vervaardigen, en/of verkocht;
b. de totale hoeveelheid Diablo’s die bij ECC, dan wel bij enige aan haar gelieerde (rechts)persoon/-personen per de datum van het vonnis aanwezig zijn of (indirect) in voorraad worden gehouden;
c. de volledige namen en adressen van alle bij de verhandeling en vervaardiging van de Diablo betrokken (rechts)persoon/-personen;
d. de door ECC intern gerekende kostprijs dan wel betaalde inkoopprijzen alsmede de door hen gehanteerde verkoopprijzen voor de Diablo;
e. het totale bedrag van de door ECC met de verhandeling van de Diablo’s genoten bruto- en nettowinst, alsmede de berekeningswijze daarvan;
IV. ECC veroordeelt tot betaling aan Knaap van een schadevergoeding, verschuldigd terzake van voornoemde gronden, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 dagen na de dag van het in dezen te wijzen vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
V. ECC veroordeelt tot betaling van een dwangsom van € 20.000,- per product dan wel niet nakoming van de bevelen genoemd onder I en/of II en/of III, te vermeerderen met € 10.000,- voor iedere dag — een gedeelte van een dag tot een gehele gerekend – dat de overtreding dan wel niet nakoming voortduurt, een en ander met een maximum van € 2.000.000,- per veroordeling;
VI. ECC veroordeelt in de volledige proceskosten op grond van artikel 1019h Rv, en nakosten, met bepaling dat ECC de wettelijke rente over de proceskosten verschuldigd is vanaf 14 dagen na de dag van het in deze te wijzen vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2.
Aan haar vorderingen legt Knaap ten grondslag dat ECC met de verhandeling van de Diablo inbreuk zoals bedoeld in artikel 19 lid 1 GModVo [3] maakt, althans heeft gemaakt, op het Model. Volgens Knaap wekt de Diablo bij de geïnformeerde gebruiker geen andere algemene indruk dan het Model.
3.3.
ECC voert verweer. ECC concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Knaap, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Knaap in de proceskosten overeenkomstig artikel 1019h Rv, te vermeerderen met de nakosten en met de wettelijke handelsrente over de (na)kosten vanaf veertien dagen na de datum van het vonnis.
3.4.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
In reconventie
3.5.
ECC vordert dat de rechtbank, voor zover mogelijk bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
de door Knaap ingeroepen modelrechten vernietigt, althans nietig verklaart, en daarbij bepaalt dat ECC als meest gerede partij bevoegd is te verzoeken dat in het Europese modelregister aantekening van de vernietiging wordt gedaan, althans een zodanige vernietiging onder een zodanige bepaling uitspreekt als de rechtbank in goede justitie zal bepalen;
Subsidiair:
voor recht verklaart dat, mocht Knaap al over geldige modelrechten beschikken:
I. ECC geen inbreukmakende handelingen verricht binnen de Europese Unie, en
II. de Diablo geen inbreuk maakt op de modelrechten van Knaap, althans [op] haar Gemeenschapsmodel;
Primair en subsidiair:
a. voor recht verklaart dat Knaap onrechtmatig jegens ECC heeft gehandeld door:
I. het ex-parte verbod ten uitvoer te leggen, en
II. (afnemers van) ECC te sommeren de verhandeling van de Diablo te staken en
bepaalt dat Knaap gehouden is tot vergoeding van alle schade die ECC als gevolg van dit onrechtmatig handelen heeft geleden, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente, een en ander nader op te maken bij staat;
de door de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag gewezen ex-parte beschikking van 4 mei 2023 vernietigt;
Knaap veroordeelt in de proceskosten overeenkomstig artikel 1019h Rv, te vermeerderen met de nakosten en met de wettelijke handelsrente over de (na)kosten vanaf veertien dagen na de datum van het vonnis.
3.6.
Aan haar reconventionele vorderingen legt ECC het volgende ten grondslag. Het modelrecht van Knaap is nietig omdat het Model niet nieuw is, geen eigen karakter heeft ten opzichte van het vormgevingserfgoed, is ingegeven door technische vereisten en/of niet zichtbaar is bij normaal gebruik. Verder is Knaap geen rechthebbende op het Model. Voor zover het Model wel geldig zou zijn, is de beschermingsomvang zo gering dat de Diablo geen inbreuk maakt op het Model omdat deze bij de geïnformeerde gebruiker een andere algemene indruk wekt.
3.7.
Knaap voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van ECC dan wel tot afwijzing van de vorderingen van ECC, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van ECC in de kosten van de procedure overeenkomstig artikel 1019h Rv.
3.8.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid in conventie en in reconventie
4.1.
De rechtbank is internationaal en relatief bevoegd van de vorderingen in conventie en reconventie kennis te nemen, aangezien beide partijen in Nederland gevestigd zijn. Voor zover deze vorderingen zijn gegrond op de gestelde inbreuk op het Model, de gestelde
niet-inbreuk op het Model dan wel de gestelde nietigheid van het Model, volgt deze bevoegdheid, zowel in conventie als in reconventie, uit de artikelen 80 lid 1, 81 aanhef en onder a, b en d, en 82 lid 1 GModVo in samenhang met artikel 3 Uitvoeringswet
EG-verordening betreffende Gemeenschapsmodellen. Voor zover de vorderingen in reconventie zijn gebaseerd op andere gronden (onrechtmatig handelen), is de rechtbank bevoegd, reeds omdat de bevoegdheid niet is bestreden.
4.2.
De rechtbank is evenwel niet bevoegd om kennis te nemen van de vordering van ECC in reconventie tot vernietiging van het door de voorzieningenrechter van deze rechtbank bij beschikking van 4 mei 2023 afgegeven ex-parte bevel. Op grond van artikel 1019e lid 3 Rv kan een vordering tot herziening van een dergelijke beschikking slechts worden ingesteld bij de voorzieningenrechter die de beschikking heeft gegeven. De bodemrechter is niet bevoegd tot herziening (of vernietiging) van een ex parte-bevel. [4]
Bezwaar tegen nadere kostenbegroting ECC betreffende de procedure in conventie en die in reconventie
4.3.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft ECC een nadere kostenbegroting overgelegd. Tegen het overleggen hiervan is bezwaar gemaakt door Knaap. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Knaap dit bezwaar onvoldoende onderbouwd. De rechtbank zal het overleggen van de nadere kostenbegroting van ECC daarom toestaan en aan het dossier toevoegen.
Verder in conventie en in reconventie
4.4.
Kern van deze zaak is of Knaap op grond van haar modelrecht aan ECC het gebruik van de Diablo in de Europese Unie kan ontzeggen. Gezien de samenhang van het verweer van ECC in conventie met haar vorderingen in reconventie, zal de rechtbank de zaak in conventie en die in reconventie gezamenlijk behandelen.
4.5.
De rechtbank zal eerst ingaan op de stelling van ECC dat het Model nietig is, zoals ten grondslag gelegd aan haar primaire vordering in reconventie en haar subsidiaire verweer in conventie. Immers, de toewijsbaarheid van de vorderingen van Knaap in conventie hangt af van de vraag of het Model geldig is.
Beoordelingskader geldigheid
4.6.
Een Gemeenschapsmodel wordt op grond van artikel 4 lid 1 GModVo beschermd indien en voor zover het nieuw is en een eigen karakter heeft. Een ingeschreven Gemeenschapsmodel wordt, gelet op artikel 5 lid 1 aanhef en onder b GModVo, als nieuw beschouwd indien geen identiek model voor het publiek beschikbaar is gesteld vóór, voor zover hier van belang, de datum van depot. Het publiek bestaat uit ingewijden in de betrokken sector die in de Europese Unie werkzaam zijn. Ingevolge artikel 6 lid 1 aanhef en onder b GModVo wordt een ingeschreven Gemeenschapsmodel geacht een eigen karakter te hebben, indien de algemene indruk die het bij de geïnformeerde gebruiker wekt, verschilt van de algemene indruk die bij die gebruiker wordt gewekt door modellen die vóór de eerdergenoemde datum voor het publiek beschikbaar zijn gesteld (het vormgevingserfgoed). Daarbij moet het eigen karakter van het model niet worden beoordeeld aan de hand van een combinatie van afzonderlijke kenmerken van meerdere oudere modellen, maar aan de hand van één of meer individueel beschouwde oudere modellen. [5] Met andere woorden, ‘mozaïeken’ oftewel elementen van verschillende modellen bij elkaar rapen om tot een fictief ouder overeenstemmend model te komen, is niet toegestaan.
4.7.
Van modelrechtbescherming zijn uitgesloten voortbrengselen waarvan de uiterlijke kenmerken uitsluitend door de technische functie worden bepaald, de zogeheten ‘techniekexceptie’ (artikel 8 lid 1 GModVo). De techniekexceptie is van toepassing wanneer andere overwegingen dan de noodzaak dat het voortbrengsel zijn technische functie vervult, met name overwegingen met betrekking tot het visuele aspect van het voortbrengsel, geen rol hebben gespeeld bij de keuze van die kenmerken, ook al zijn er andere modellen waarmee dezelfde functie kan worden vervuld. [6]
4.8.
In geval van onderdelen van een samengesteld voortbrengsel geldt een additionele toets ten aanzien van de nieuwheid en het eigen karakter. Een samengesteld voortbrengsel is een (de)monteerbaar voortbrengsel dat bestaat uit meerdere onderdelen die vervangen kunnen worden, zodat het voortbrengsel uit elkaar en weer in elkaar gezet kan worden (artikel 3 aanhef en sub c GModVo). Artikel 4 lid 2 GModVo bepaalt dat een model dat is toegepast op of verwerkt in een voortbrengsel dat een onderdeel van een samengesteld voortbrengsel vormt, slechts geacht wordt nieuw te zijn en een eigen karakter te hebben, voor zover (i) het onderdeel, wanneer het in het samengestelde voortbrengsel is verwerkt, zichtbaar blijft bij normaal gebruik van dat voortbrengsel en (ii) de zichtbare kenmerken van het onderdeel als zodanig aan de voorwaarden inzake nieuwheid en eigen karakter voldoen. Het normaal gebruik moet worden beoordeeld uit het oogpunt van de eindgebruiker en uit dat van een externe waarnemer, met dien verstande dat dit normale gebruik de handelingen moet omvatten die worden verricht bij het hoofdgebruik van een samengesteld voortbrengsel alsmede de handelingen die gewoonlijk door de eindgebruiker in het kader van een dergelijk gebruik moeten worden verricht, met uitzondering van onderhoud, service en reparatie. [7]
Nieuwheid
4.9.
ECC betwist dat het Model de vereiste nieuwheid bezat op het moment van registratie. Ter onderbouwing van deze betwisting wijst zij op meerdere berichten van [naam 3] op zijn Instagramprofiel waarop het Model zichtbaar is, te weten die van 23 januari 2020 (zie r.o. 2.13), 26 januari 2020 (r.o. 2.14), 29 januari 2020 (r.o. 2.15) en 27 november 2020 (r.o. 2.16). Deze data zijn alle, aldus ECC, gelegen vóór het moment waarop Knaap het Model liet registreren, namelijk op 3 februari 2021. Op die datum was het Model dus, door de eerdere openbaarmakingen van [naam 3] , bekend bij ingewijden in de betrokken sector die in de Europese Unie werkzaam zijn en daarmee niet meer nieuw, zo besluit ECC.
4.10.
Bij de beoordeling van dit betoog van ECC stelt de rechtbank het volgende voorop. Zoals hiervoor is overwogen, is ingevolge artikel 5 lid 1 aanhef en onder b GModVo de relevante datum voor het bepalen van de nieuwheid van een model, de datum van indiening van de aanvraag om inschrijving van het model, ofwel de depotdatum, en niet – zoals ECC stelt – de datum waarop het model is geregistreerd. De relevante datum in deze is dus 21 januari 2021. Verder bepaalt artikel 7 lid 2 GModVo dat een openbaarmaking niet nieuwheidsschadelijk is wanneer een model waarvoor aanspraak op bescherming als ingeschreven Gemeenschapsmodel wordt gemaakt voor het publiek beschikbaar is gesteld a) door de ontwerper, zijn rechtverkrijgende of een derde op basis van door de ontwerper of diens rechtverkrijgende verstrekte informatie of genomen maatregelen en b) binnen twaalf maanden voorafgaande aan de datum van indiening van de aanvraag. Deze periode van twaalf maanden wordt ook wel de
terme de grâceof, in het Nederlands, de termijn van respijt genoemd.
4.11.
De vraag is dus of de berichten van [naam 3] gezien kunnen worden als openbaarmakingen in de zin van artikel 7 lid 2 GModVo. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend en licht dit als volgt toe.
4.12.
Ten eerste constateert de rechtbank dat de frames die [naam 3] in zijn berichten heeft laten zien, het Model is van Knaap, al dan niet verwerkt in een fatbike. Dit is tussen partijen ook niet in geschil.
4.13.
Ten tweede heeft [naam 3] naar het oordeel van de rechtbank te gelden als een derde in de zin van artikel 7 lid 2 onder a), die zich heeft gebaseerd op de door de ontwerper of diens rechtverkrijgende verstrekte informatie. Immers, Knaap heeft gesteld en ECC heeft dat onvoldoende gemotiveerd betwist, dat (i) Shijin, als werkgever van de Ontwerpers, rechtverkrijgende is van de Ontwerpers en (ii) [naam 3] , in diens hoedanigheid van
sales managervan Yunqi, zich gebaseerd heeft op door Shijin verstrekte informatie, nu Shijin [naam 3] uit hoofde van zijn functie toegang had gegeven tot foto’s van alle door Shijin ontworpen en/of geproduceerde fatbikes, waaronder de fatbike die Knaap op de markt heeft gebracht/nog brengt als de KNAAP RTD, en hij toegang had tot de fabriek waar de fatbikes van Shijin gemaakt worden.
4.14.
Ten derde vallen alle berichten van [naam 3] binnen de termijn van respijt van twaalf maanden. De datum van depot van het Model is 21 januari 2021. Het eerste bericht van [naam 3] is van 23 januari 2020, derhalve na de aanvang van de respijttermijn, en het laatste bericht is van 27 november 2020, en daarmee vóór het einde van de respijttermijn.
4.15.
Uit het voorgaande volgt dat de berichten van [naam 3] kwalificeren als openbaarmakingen in de zin van artikel 7 lid 2 GModVo die de nieuwheid van het Model niet schaden. Nu ECC de nieuwheid van het Model niet op andere gronden heeft betwist, gaat de rechtbank er vanuit dat het Model de vereiste nieuwheid bezat op de depotdatum.
Eigen karakter
4.16.
De rechtbank gaat uit van de volgende uiterlijke kenmerken van het Model:
de vijfhoekige vorm van een deel van het frame (te weten dat deel waar de naam Knaap op vermeld staat);
de met de rechte, hoekige, afwerking van de rest van het frame contrasterende gebolde achtervork;
de aan de linker- en bovenkant van het midden van het frame bevestigde, en daardoor naar voren leunende, vering;
het bevestigingsdeel voor de voorvork (rechtsboven);
het bevestigingsdeel voor het achterwiel (linksonder);
de bovenzijde van het frame die doorloopt tot over het niveau van het deel van het frame waaraan het achterwiel van de fatbike wordt bevestigd, zonder daaraan vast te zitten (hetgeen aan het deel van het frame waar het zitvlak zich bevindt, een zwevend effect geeft); en
de voor plaatsing van de accu bestemde, door lange en korte stangen omgeven, opening aan de achterzijde van het frame.
4.17.
Knaap stelt dat het de combinatie van deze kenmerken is die in het vormgevingserfgoed niet is terug te vinden en het Model daarom (op de depotdatum) het vereiste eigen karakter had.
4.18.
ECC betwist dat het Model een eigen karakter heeft. ECC heeft in dit verband gewezen op zes door haar genummerde modellen fatbikes (aangeduid als modellen A tot en met F [8] ) als wel meerdere overige modellen, waaronder ook modellen van mountainbikes en motorfietsen, die volgens ECC vóór de datum van het depot van het Model voor het publiek beschikbaar zijn gesteld en waarvan de frames volgens ECC eenzelfde algemene indruk wekken als het Model. De rechtbank beoordeelt de door ECC aan haar voorgelegde (frames van de) modellen ten opzichte van het Model als volgt.
Modellen D en F
4.19.
ECC heeft ter zitting erkend dat de modellen D en F niet voor het publiek beschikbaar zijn gesteld vóór de datum van depot van het Model. De frames van deze modellen behoren dus niet tot het relevante vormgevingserfgoed en worden daarom niet bij de beoordeling van het eigen karakter van het Model betrokken.
Modellen A, B en C
4.20.
Model A is een model waarop in China op 15 mei 2018 octrooi is aangevraagd en op 12 oktober 2018 is verkregen. Dit model fatbike is door Knaap op de markt gebracht als de KNAAP AMS. Tussen partijen is niet in geschil dat het frame van dit model tot het vormgevingserfgoed behoort. Een afbeelding van Model A is hieronder weergegeven.
4.21.
Model B is een model waarvoor op 25 december 2020 in China octrooi is aangevraagd en op 4 mei 2021 is verkregen. Door ECC is gesteld, en door Knaap is niet betwist, dat het frame van dit model behoort tot het vormgevingserfgoed. Een afbeelding van Model B is hieronder opgenomen.
4.22.
Model C is een model dat volgens ECC voor het publiek beschikbaar is gesteld op 12 januari 2021, door middel van een bericht van [naam 3] op zijn Instagramprofiel. Knaap betwist dit en betoogt verder dat, als al sprake zou zijn van beschikbaarstelling in de zin van artikel 7 lid 1 GModVo, een beroep kan worden gedaan op de uitzondering van artikel 7 lid 2 GModVo. Een afbeelding van model C is hieronder opgenomen.
4.23.
Ten aanzien van de modellen A, B en C overweegt de rechtbank als volgt. De frames van deze modellen fatbikes hebben – onder meer – geen vergelijkbare vering als het Model, zij hebben geen met het Model vergelijkbare gebolde achtervork en geen bovenzijde die doorloopt tot over het niveau van het deel van het frame waaraan het achterwiel van de fatbike wordt bevestigd, zonder daar aan vast te zitten (met het hiervoor genoemde zwevend effect tot gevolg). Naar het oordeel van de rechtbank verschilt daarmee de algemene indruk die door de frames van de modellen A, B en C bij de geïnformeerde gebruiker wordt gewekt, van de algemene indruk die het Model bij die gebruiker wekt. De frames van deze modellen kunnen aldus niet tot het oordeel leiden dat het Model geen eigen karakter heeft. Hiermee kan in het midden blijven of model C, zoals ECC bepleit en Knaap betwist, tot het vormgevingserfgoed behoort.
Model E
4.24.
Model E is het damesmodel van het hiervoor afgebeelde model A, waarvoor in 2018 octrooi is aangevraagd en verkregen. Een afbeelding van model E is hieronder opgenomen.
4.25.
Naar het oordeel van de rechtbank wekt ook het frame van model E bij de geïnformeerde gebruiker niet eenzelfde algemene indruk als het Model bij die gebruiker wekt, alleen al omdat het een frame van een damesfiets is en het dus een – voor een herenmodel kenmerkende – horizontale bovenbuis mist en daarmee dus al geen (deels) vijfhoekige vorm heeft. ECC erkent dit ook, maar stelt dat het frame van het model bij de geïnformeerde gebruiker eenzelfde algemene indruk wekt als het Model als daaraan de horizontale bovenbuis (denkbeeldig) wordt toegevoegd. Zoals hiervoor onder 4.6 is overwogen, mag men echter niet ‘mozaïeken’, oftewel elementen van verschillende modellen bij elkaar rapen om tot een fictief ouder overeenstemmend model te komen. Dit is echter wel wat ECC bij de vergelijking van het Model met het frame van model E doet, door de denkbeeldige horizontale bovenbuis toe te voegen. Ook het frame van model E kan aldus niet leiden tot het oordeel dat het Model geen eigen karakter heeft.
Overige modellen
4.26.
ECC verwijst in de randnummers 49 tot en met 53 van de conclusie van antwoord, tevens houdende conclusie van eis in reconventie, naar een groot aantal andere modellen (hierna tezamen: de overige modellen) om te betogen dat de door Knaap genoemde combinatie van onderscheidende kenmerken van het Model op de depotdatum al voorkwam in de frames van een groot aantal andere fietsen, waaronder ook mountainbikes en motorfietsen.
4.27.
Naar het oordeel van de rechtbank wekken geen van de frames van de overige modellen bij de geïnformeerde gebruiker eenzelfde algemene indruk als het Model. ECC stelt ook niet dat in één van de frames de combinatie van de uiterlijke kenmerken van het Model voorkomt; zij bespreekt steeds één kenmerk van het Model en vergelijkt dat met hetzelfde of een vergelijkbaar kenmerk van een ander, ouder model mountainbike/motorfiets om te betogen dat het betreffende kenmerk van het Model niet nieuw of onderscheidend is. Dit is een schoolvoorbeeld van ontoelaatbaar ‘mozaïeken’. De frames van de overige modellen kunnen dus niet tot het oordeel leiden dat het Model geen eigen karakter heeft. [9]
Conclusie eigen karakter
4.28.
Uit het voorgaande volgt dat uit het door ECC overgelegde vormgevingserfgoed niet is gebleken dat vóór de depotdatum van het Model (21 januari 2021) al een model fatbike voor het publiek beschikbaar was waarvan het frame bij de geïnformeerde gebruiker eenzelfde algemene indruk wekte als het Model. De rechtbank gaat daarmee uit van het eigen karakter van het Model.
Deel vormgeving uitsluitend technisch bepaald?
4.29.
ECC stelt zich voorts op het standpunt dat een aantal kenmerken van het Model uitsluitend technisch bepaald zijn. Het gaat daarbij ten eerste om de vering; ECC stelt dat het veerelement de functie heeft om bewegingen van verschillende met elkaar via een scharnierpunt verbonden onderdelen, te controleren en op te vangen. Ten tweede geldt dit volgens ECC voor het bevestigingsdeel voor de voorvork (rechtsboven) en het bevestigingsdeel voor het achterwiel (linksonder). De uiterlijke kenmerken daarvan worden volgens ECC ook bepaald door de technische functie ervan omdat die onderdelen de montage van een draaiende/sturende voorvork en de montage van een achterwiel, versnellingsapparaat (derailleur) en/of (schijf)rem mogelijk maken. Knaap betwist gemotiveerd wat ECC stelt.
4.30.
De rechtbank verwerpt het beroep van ECC op de techniekexceptie ten aanzien van het veerelement. Met betrekking tot dit onderdeel heeft Knaap voldoende gemotiveerd betoogd dat dit onderdeel niet uitsluitend technisch bepaald is; zo had de veer ook op een andere plek kunnen worden geplaatst (hoger of juist lager).
4.31.
Naar het oordeel van de rechtbank slaagt het beroep van ECC op de techniekexceptie wel als het gaat om het bevestigingsdeel voor de voorvork (rechtsboven) en het bevestigingsdeel voor het achterwiel (linksonder). Door ECC is betoogd, en door Knaap is onvoldoende gemotiveerd betwist, dat de uiterlijke kenmerken van deze onderdelen uitsluitend worden bepaald door de technische functie ervan, namelijk het mogelijk maken van de montage van een draaiende/sturende voorvork en de montage van een achterwiel, versnellingsapparaat (derailleur) en/of (schijf)rem. Deze onderdelen kunnen daarmee niet bijdragen aan het eigen karakter van het Model en dienen voor de beoordeling hiervan te worden weggedacht. Dit leidt echter niet tot de conclusie dat het Model als geheel geen eigen karakter (meer) heeft. Als de voornoemde bevestigingsdelen worden weggedacht, komt de rechtbank nog steeds tot hetzelfde oordeel ten aanzien van het eigen karakter van het Model als hiervoor in 4.28 weergegeven, namelijk dat de door ECC aangedragen modellen behorende tot het vormgevingserfgoed bij de geïnformeerde gebruiker geen zelfde algemene indruk wekken als het Model bij die gebruiker wekt.
Model niet zichtbaar bij normaal gebruik
4.32.
ECC stelt zich ook op het standpunt dat niet voldaan is aan het zichtbaarheidsvereiste van artikel 4 lid 2 GModVo, reeds omdat het Model een frame is dat onderdeel is van een fatbike, en het frame bij normaal gebruik van de fatbike, te weten bij het berijden daarvan, niet zichtbaar is. Knaap heeft dit gemotiveerd betwist, door het standpunt in te nemen dat (i) het Model geen samengesteld voortbrengsel is, waardoor artikel 4 lid 2 GModVo niet van toepassing is en (ii) als het Model wel als (onderdeel van een) samengesteld voortbrengsel moet worden beschouwd, wordt voldaan aan het zichtbaarheidsvereiste.
4.33.
De rechtbank begrijpt het standpunt van ECC aldus dat ECC meent dat het Model
onderdeel isvan een samengesteld voortbrengsel, zijnde een fatbike. Daarom, anders dan Knaap, neemt de rechtbank aan dat ECC niet het standpunt inneemt dat het Model zélf een samengesteld voortbrengsel is in de zin van artikel 3 aanhef en sub c GModVo. Dit is het ook niet; het Model (zijnde een frame) is een vaste constructie uit één stuk, dat niet bestaat uit meerdere vervangbare onderdelen. Echter, met ECC is de rechtbank van oordeel dat het Model wel
een onderdeelis van een samengesteld voortbrengsel, namelijk een fatbike. Een fatbike is immers een (de)monteerbaar voortbrengsel dat bestaat uit meerdere onderdelen die vervangen kunnen worden, waaronder het frame. Hierdoor is artikel 4 lid 2 GModVo naar het oordeel van de rechtbank van toepassing op het Model, als onderdeel van een samengesteld voortbrengsel.
4.34.
Echter, wat hiervan ook zij, het betoog van ECC moet falen. Zoals hiervoor in 4.8 is overwogen, omvat normaal gebruik handelingen die worden verricht bij het hoofdgebruik van een samengesteld voortbrengsel alsmede handelingen die gewoonlijk door de eindgebruiker in het kader van een dergelijk gebruik moeten worden verricht. In geval van een fatbike is het hoofdgebruik fietsen, en zijn handelingen die in het kader van het hoofdgebruik worden verricht – onder meer – het stallen van de fiets of het lopen met de fiets. Met name in die laatste gevallen is het frame voor de eindgebruiker, maar ook voor een externe waarnemer, (goed) zichtbaar. Aldus voldoet het Model aan het zichtbaarheidsvereiste van artikel 4 lid 2 GModVo.
Knaap geen rechthebbende
4.35.
ECC verweert zich voorts door te stellen dat Knaap geen recht toekomt op het Model. Op grond van artikel 14 lid 1 GModVo komt het recht op een Gemeenschapsmodel, aldus ECC, immers slechts toe aan de ontwerper of zijn rechtverkrijgende, en Knaap is dat niet; Knaap heeft het Model gekocht bij een Chinese fabrikant.
4.36.
Knaap erkent dat zij niet de ontwerper is, maar neemt het standpunt in dat zij rechthebbende is omdat (i) Shijin als werkgever het recht op het Gemeenschapsmodel toekwam ingevolge artikel 14 lid 3 GModVo, nu de Ontwerpers werknemers waren van Shijin en zij het Model in de uitoefening van hun functie hebben ontwikkeld en (ii) Shijin het recht om het Gemeenschapsmodel te registeren heeft overgedragen aan Knaap, waarna Knaap het Model met toestemming van Shijin heeft geregistreerd.
4.37.
De rechtbank oordeelt als volgt. Op grond van artikel 17 GModVo wordt de persoon op wiens naam het Gemeenschapsmodel is ingeschreven, in alle procedures geacht rechthebbende te zijn. Het Model staat op naam van Knaap. Het vermoeden van artikel 17 GModVo is door ECC in deze procedure onvoldoende ontkracht. De enkele stelling dat Knaap geen ontwerper is van het Model omdat zij deze zou hebben gekocht bij een Chinese fabrikant, is daarvoor, mede gezien de reactie daarop van Knaap, onvoldoende. De door ECC overgelegde e-mail (zie 2.21 hiervoor) en de Whatsappberichten (zie 2.22 hiervoor) kunnen het vermoeden evenmin ontkrachten. Uit deze stukken blijkt weliswaar dat enige bestaande overeenkomst tussen Knaap en Baoguilai/Shijin inmiddels is beëindigd, maar dat zegt niets over een afspraak tussen die partijen in het verleden. Knaap wordt in deze procedure, vanwege het vermoeden volgend uit artikel 17 GModVo, dus geacht rechthebbende van het Model te zijn. Het verweer van ECC faalt hierom.
Tussenconclusie
4.38.
Uit het voorgaande volgt dat de primaire reconventionele vordering van ECC die strekt tot nietigverklaring van het Model omdat het Model niet nieuw is, geen eigen karakter heeft, is ingegeven door technische vereisten en/of niet zichtbaar is bij normaal gebruik, niet toewijsbaar is. Het Model wordt dus geacht geldig te zijn. Voorts volgt uit het voorgaande dat Knaap geacht wordt rechthebbende op het Model te zijn.
Heeft ECC inbreukmakende handelingen verricht?
4.39.
Daarmee komt de rechtbank toe aan de inbreukvraag. Alvorens in te gaan op de vraag of (het frame van) de Diablo binnen de reikwijdte van de aan het Model te ontlenen bescherming valt, zal de rechtbank eerst ingaan op het primaire verweer van ECC in conventie, namelijk dat zij geen inbreukmakende handelingen heeft verricht, omdat zij de Diablo alleen in de folder heeft aangeboden, maar nooit heeft ingevoerd, onder zich heeft (gehad) en/of heeft verhandeld.
4.40.
Dit verweer faalt. Op grond van artikel 19 lid 1 GModVo verleent een ingeschreven Gemeenschapsmodel aan de houder ervan het uitsluitende recht om het te gebruiken en om derden aan wie hij daartoe geen toestemming heeft gegeven, te beletten het te gebruiken. Onder dit gebruik wordt met name verstaan het vervaardigen, aanbieden, in de handel brengen, invoeren, uitvoeren of gebruiken van een voortbrengsel waarin het model is verwerkt of waarop het is toegepast, alsmede het voor deze doeleinden in voorraad hebben van dat voortbrengsel. ECC heeft in deze procedure erkend dat zij de folder onder haar afnemers heeft verspreid. In deze folder is een afbeelding opgenomen van de Diablo met de opmerking dat de verwachting is dat de Diablo medio april 2023 op voorraad zal zijn. Dergelijk handelen heeft te gelden als ‘aanbieden’ en daarmee ‘gebruik’ in de zin van artikel 19 lid 1 GModVo. Hiermee staat al vast dat ECC handelingen heeft verricht die vallen onder het gebruik van het Gemeenschapsmodel en die zijn voorbehouden aan de modelhouder, in casu Knaap. Daaraan doet niet af, zoals ECC naar voren heeft gebracht, dat het delen van de folder slechts bedoeld was om bij haar afnemers de interesse te peilen voor ‘pre-orders’.
Beoordelingskader inbreuk
4.41.
Bij beoordeling van de gestelde inbreuk moet het volgende in aanmerking worden genomen. Volgens artikel 10 lid 1 GModVo omvat de beschermingsomvang van een Gemeenschapsmodel elk model dat bij de geïnformeerde gebruiker geen andere algemene indruk wekt. Volgens lid 2 wordt bij het beoordelen van de draagwijdte van de bescherming rekening gehouden met de mate van vrijheid van de ontwerper bij de ontwikkeling van het model. Bij de vergelijking is het model zoals ingeschreven in beginsel maatgevend voor de beschermingsomvang. Maar bij de beoordeling van de algemene indruk die door de betreffende modellen wordt gewekt, kunnen de daadwerkelijk verhandelde voortbrengselen in aanmerking worden genomen, voor zover dit een bevestiging oplevert van wat uit het model zoals ingeschreven blijkt, dus enkel ter verduidelijking, om al eerder getrokken conclusies te bevestigen. [10] Tussen de beantwoording van de vragen of een model geldig is, en wat de beschermingsomvang daarvan is, bestaat in die zin een verband dat, indien vaststaat dat een model geldig is, de beschermingsomvang daarvan (i) afhankelijk is van de afstand die bestaat tussen het model en eerdere soortgelijke modellen, en (ii) ten opzichte van latere modellen niet groter is dan de afstand die bestaat tussen het model en eerdere soortgelijke modellen. [11]
4.42.
De ‘geïnformeerde gebruiker’ is een gebruiker die niet slechts gemiddeld, maar in hoge mate aandachtig is, hetzij door zijn persoonlijke ervaring, hetzij door zijn uitgebreide kennis van de betrokken sector. Deze gebruiker is gepositioneerd tussen de – op het gebied van het merkenrecht gehanteerde – gemiddelde consument, van wie geen enkele specifieke kennis wordt verwacht en die de strijdige modellen in de regel niet rechtstreeks vergelijkt, en de vakman met grondige technische deskundigheid. Voor wat betreft het aandachtsniveau van deze geïnformeerde gebruiker betekent dat dat deze weliswaar niet de redelijk geïnformeerde, omzichtige en oplettende gemiddelde consument is die een model gewoonlijk als een geheel waarneemt en niet op de verschillende details ervan let, maar dat het evenmin gaat om de vakman die in detail de minieme verschillen die mogelijkerwijs tussen de conflicterende modellen bestaan, kan onderscheiden. Het betreft de gebruiker die, zonder een ontwerper of een technisch deskundige te zijn, de in de betrokken sector bestaande verschillende modellen kent, een zekere kennis bezit met betrekking tot de elementen die deze modellen over het algemeen bevatten, en door zijn belangstelling voor de betrokken voortbrengselen blijk geeft van een vrij hoog aandachtsniveau bij gebruik ervan. [12]
4.43.
In dit geval gaat de rechtbank er vanuit dat de geïnformeerde gebruiker een inkoper is van fatbikes, die als zodanig kennis heeft van de fatbikes-sector.
Inbreuk modelrechten
4.44.
Bij de beoordeling van de inbreukvraag stelt de rechtbank het volgende voorop.
4.45.
Beide partijen vergelijken in hun processtukken regelmatig de KNAAP RTD met de Diablo en betrekken in hun vergelijking ook onderdelen van die fatbikes, zoals de kettingkast, de spatborden, het zadel, het stuur en de banden. Deze onderdelen behoren echter niet tot het Model; dat bestaat enkel uit een frame (dat is toegepast in de KNAAP RTD (zie r.o. 2.5)). De vorderingen van Knaap zijn ook gegrond op (inbreuk op) het Model. De rechtbank zal dus, waar dat voor de beoordeling nodig is, uitsluitend onderzoeken of het frame van de Diablo inbreuk maakt op het Model zoals dat is gedeponeerd. Daarbij zal het daadwerkelijk verhandelde voortbrengsel waarop het Model is toegepast (in dit geval: het frame als onderdeel van de KNAAP RTD) in aanmerking worden genomen, voor zover dit een bevestiging oplevert van hetgeen uit het Model zoals ingeschreven blijkt. De overige tot de KNAAP RTD behorende onderdelen zullen niet bij de vergelijking, en aldus de inbreukvraag, worden betrokken.
4.46.
Van belang is verder dat de rechtbank de Diablo, ondanks een verzoek aan ECC om (het frame van) deze fatbike mee te brengen naar de mondelinge behandeling, niet (in fysieke toestand) heeft gezien. Voor de vergelijking van het Model met het frame van de Diablo moet zij daarom af gaan op de afbeelding van de Diablo in de folder (zie 2.9 hiervoor), een door ECC overgelegde foto van de Diablo (onderdeel van productie GP01, afgebeeld in 2.10 hiervoor), een foto van de Diablo die onderdeel is van een door Knaap overgelegde chatconversatie (productie EP28A) en een afbeelding van de Diablo zoals opgenomen onder randnummer 145 van de conclusie van antwoord in reconventie van Knaap. Op geen van die afbeeldingen is de bovenzijde van het frame zichtbaar, mede omdat een deel daarvan wordt afgedekt door het zadel. Ten aanzien van dit onderdeel van het frame heeft ECC echter niet gesteld dat dat verschilt van dat van het Model; de door ECC gestelde verschillen zien alleen op het zijaanzicht. Met betrekking tot dit zijaanzicht is van belang dat de Diablo, anders dan de KNAAP RTD, een afdekplaat heeft voor de accu, waardoor het achterste deel van het frame (zijaanzicht) van de Diablo op meerdere afbeeldingen niet goed zichtbaar is. Echter, de afbeelding van de Diablo zoals weergegeven onder randnummer 145 van de conclusie van antwoord in reconventie van Knaap (en hierna afgebeeld in 4.49 onder 2), specifiek het deel dat is aangeduid met de groene pijl in de rode cirkel, laat duidelijk (ook) het achterste deel van het frame (zijaanzicht) van de Diablo zien. Nu ECC niet naar voren heeft gebracht dat die afbeelding niet klopt, gaat de rechtbank er vanuit dat die afbeelding het zijaanzicht van de Diablo op correcte wijze weergeeft en zal zij dat zijaanzicht betrekken bij de beoordeling van de inbreukvraag.
4.47.
De rechtbank beschikt niet over een afbeelding van alléén het frame van de Diablo. Ten behoeve van de te maken vergelijking tussen het Model en het frame van de Diablo zal zij daarom hieronder een afbeelding van het Model weergeven [13] met daarnaast de Diablo in zijn geheel.
4.48.
ECC stelt zich op het standpunt dat de verschillen tussen het Model en het vormgevingserfgoed kleiner zijn dan de verschillen tussen het Model en het frame van de Diablo en het frame van de Diablo daarom geen inbreuk maakt op het Model. ECC wijst, onder verwijzing naar een schematisch overzicht, overgelegd als productie GP10, op de volgende verschillen tussen het frame van de Diablo en het Model:
Een ander design van het zadel;
De aanwezigheid van afdekplaten waardoor de accu en het achterste deel van frame aan het zicht worden onttrokken, waardoor een geheel andere, meer gestroomlijnde en afgewerkte indruk ontstaat, terwijl het Model een meer minimalistische industriële indruk maakt;
Een duidelijk ander ontwerp van de verbindingsplaat onder het zadel; op die plaats is in het frame van de Diablo één ruitvormig gat zichtbaar, terwijl dat er bij het Model twee zijn;
Een duidelijk ander ontwerp van de achterbrug, daar waar de twee buizen verbonden zijn aan de achterpad;
Een duidelijk andere vorm van de buizen van de achterbrug;
Een ander ontwerp van de onderbuis;
Een duidelijk ander lijnenspel en andere geometrie van de achterbrug;
Een duidelijk andere wijze van montage van de achterbrug aan de
bottom bracket.
4.49.
De rechtbank zal hierna eerst op ieder van de door ECC gestelde verschillen ingaan, alvorens tot een beoordeling te komen van de inbreukvraag.
1.
Ander design van het zadel
Zoals hiervoor in 4.45 overwogen, dient de rechtbank uitsluitend te onderzoeken of het frame van de Diablo inbreuk maakt op het Model. Het zadel behoort niet tot het frame van de Diablo. De rechtbank zal dit door ECC gestelde verschil dus niet bij de vergelijking met het Model betrekken.
2.
Aanwezigheid van afdekplaten
ECC wijst op de afdekplaten die de accu en het achterste deel van het frame van de Diablo volgens haar aan het zicht onttrekken. Knaap heeft betwist dat de afdekplaten ook het achterste gedeelte van het frame bedekken, door een afbeelding weer te geven van de Diablo waarop het frame (ondanks de afdekplaten) zichtbaar is.
De rechtbank stelt, onder meer op basis van deze afbeelding, vast dat de afdekplaten geen onderdeel uitmaken van het frame van de Diablo. De rechtbank zal dit verschil derhalve niet bij de vergelijking betrekken.
3.
Ander ontwerp van de verbindingsplaat onder het zadel
In het schematisch overzicht heeft ECC met betrekking tot dit verschil de volgende afbeeldingen opgenomen (waarop het frame van de Diablo links te zien is en het Model rechts).
De rechtbank begrijpt dat dit verschil ziet op de verbindingsplaat onder het zadel, waarin volgens ECC bij de Diablo één ruitvormig gat zichtbaar is, terwijl dat er bij het Model twee zijn. Knaap betwist de aanwezigheid van het verschil.
De door ECC bedoelde verbindingsplaat is onderdeel van het frame van de Diablo. De rechtbank ziet op de hiervoor weergegeven afbeeldingen ook een verschil tussen het frame van de Diablo enerzijds en het Model anderzijds, op de wijze zoals door ECC is gesteld. De rechtbank zal dit verschil derhalve bij haar vergelijking betrekken.
4.
Ander ontwerp van de achterbrug
In het schematisch overzicht heeft ECC met betrekking tot dit verschil de volgende afbeeldingen opgenomen (waarop het frame van de Diablo links te zien is en het Model rechts).
ECC heeft in dit verband opgemerkt dat de achterbrug een ‘duidelijk ander ontwerp’ heeft, daar waar de twee buizen verbonden zijn aan de achterpad. Ter zitting heeft ECC verklaard dat het gaat om het design van het verbindingsstukje, dat anders is. Knaap betwist het verschil en stelt dat het verschil niet waarneembaar is.
Voor de rechtbank is het, op basis van de hiervoor weergegeven afbeeldingen en de daarbij door ECC gegeven uitleg, onduidelijk op welk verschil tussen het frame van de Diablo en het Model ECC precies doelt. Het had op de weg van ECC gelegen om hierover duidelijkheid te verschaffen. Nu zij dit heeft nagelaten, zal de rechtbank er vanuit gaan dat op dit punt geen sprake is van een verschil.
5.
Andere vorm van de buizen van de achterbrug
In het schematisch overzicht heeft ECC met betrekking tot dit verschil de volgende afbeeldingen opgenomen (waarop het frame van de Diablo links te zien is en het Model rechts).
ECC heeft in het schematisch overzicht opgemerkt dat de achterbrug van de Diablo een andere vorm heeft; die van de Diablo is volgens ECC plat, die van het Model gebogen. Volgens Knaap gaat het om een (nagenoeg) identieke buis.
Ook ten aanzien van dit verschil is het, op basis van de afbeeldingen en de daarbij door ECC gegeven toelichting, voor de rechtbank niet duidelijk op welk verschil ECC precies doelt. Op de afbeeldingen is voor de rechtbank geen duidelijk verschil waarneembaar (anders dan de aanwezigheid van de letters op de frame van het Diablo verwijzend naar haar website, die niet tot het frame behoren). Ook op dit punt zal de rechtbank daarom niet van het bestaan van een verschil uitgaan.
6.
Een ander ontwerp van de onderbuis
In het schematisch overzicht heeft ECC met betrekking tot dit verschil de volgende afbeeldingen opgenomen (waarop het frame van de Diablo links te zien is en het Model rechts).
ECC heeft in het schematisch overzicht gesteld dat de vorm van de onderbuis anders is en ter zitting verklaard dat bij de Diablo de hoek scherper is, niet vloeiend. Volgens Knaap gaat het om een (nagenoeg) identieke buis.
De rechtbank begrijpt dat met onderbuis wordt bedoeld de buis van het frame waarop de naam van de Diablo respectievelijk die van Knaap is afgebeeld. De rechtbank ziet, ook met de door ECC gegeven toelichting, geen (duidelijk) verschil tussen de onderbuis van het frame van de Diablo en die van het Model. Het had op de weg van ECC gelegen om duidelijk te maken op welk verschil zij precies doelt. Bij gebreke hiervan, zal niet van het bestaan van een verschil worden uitgegaan.
7.
Ander lijnenspel en andere geometrie van de achterbrug
In het schematisch overzicht heeft ECC met betrekking tot dit verschil de volgende afbeeldingen opgenomen (waarop het frame van de Diablo links te zien is en het Model rechts).
ECC heeft in het schematisch overzicht opgemerkt dat de achterbrug van de Diablo een andere vorm heeft en ter zitting toegelicht dat die van de Diablo volgens ECC rechter is en die van het Model boller. Knaap betwist het verschil.
De door ECC bedoelde achterbrug is onderdeel van het frame van de Diablo. De rechtbank ziet op voornoemde afbeelding ook een verschil tussen het frame van de Diablo enerzijds en het Model anderzijds, in de zin dat achterbrug van het Model een sterkere bolling heeft dan die van het frame van de Diablo. De rechtbank zal dit verschil derhalve bij haar vergelijking betrekken.
8.
Andere wijze van montage van de achterbrug aan debottom bracket
In het schematisch overzicht heeft ECC met betrekking tot dit verschil de volgende afbeeldingen opgenomen (waarop het frame van de Diablo links te zien is en het Model rechts).
ECC heeft in het schematisch overzicht opgemerkt dat de verbinding van de achterbrug van de Diablo met de
bottom bracketanders is en ter zitting toegelicht dat de achtervork van de Diablo bij de
bottom bracketeerst schuin naar beneden loopt, terwijl die van het Model rechtdoor loopt. Knaap betwist het verschil.
De rechtbank begrijpt dat met de
bottom bracketwordt bedoeld de plaats in het frame waar de trapas in vastzit. Voor de rechtbank is het echter, op basis van de afbeeldingen en de door ECC gegeven toelichting daarbij, onduidelijk op welk verschil ECC precies doelt. Ook hier geldt dat het op de weg van ECC had gelegen om hierover meer duidelijkheid te verschaffen. De rechtbank zal er dan ook vanuit gaan dat op dit punt geen sprake is van een verschil.
4.50.
De rechtbank komt daarmee bij haar conclusie ten aanzien van de inbreukvraag en oordeelt daarover als volgt. De algemene indruk van het Model wordt vooral bepaald door de combinatie van de kenmerken genoemd in 4.16 hiervoor, met uitsluiting van de aldaar onder (d) en (e) genoemde bevestigingsdelen (nu deze uitsluitend technisch bepaald zijn, zie 4.31 hiervoor). Kort gezegd gaat het over de vijfhoekige vorm van het frame, de gebolde achtervork, de vering, de bovenzijde van het frame die het daarop geplaatste zitvlak een zwevend effect geeft en de voor de accu bestemde opening aan de achterzijde. Uit de hiervoor in 4.46 genoemde afbeeldingen van de Diablo leidt de rechtbank af dat al deze kenmerkende elementen van het Model op vrijwel identieke wijze zijn verwerkt in het frame van de Diablo. Dit maakt dat, afgaande op deze afbeeldingen, het frame van de Diablo naar het oordeel van de rechtbank bij de geïnformeerde gebruiker geen andere algemene indruk wekt dan het Model. De door ECC genoemde verschillen kunnen ECC niet baten. Hoewel aan de geïnformeerde gebruiker een hoog aandachtsniveau mag worden toegedicht, hetgeen meebrengt dat de geïnformeerde gebruiker het Model niet alleen als geheel waarneemt, maar ook let op details, gaat dat niet zo ver dat sprake is van een minutieuze vergelijking. De verschillen genoemd in 4.49 onder 3 (het andere ontwerp van de verbindingsplaat onder het zadel) en 7 (het andere lijnenspel en andere geometrie van de achterbrug), zijn dermate ondergeschikt en weinig in het oog springend, dat die aan genoemd oordeel niet kunnen afdoen. Het beroep van ECC op een zeer beperkte beschermingsomvang van het Model kan haar daarbij niet baten, reeds nu de afstand die het frame van de Diablo neemt van het Model aanzienlijk kleiner is dan de afstand tussen het Model en het vormgevingserfgoed.
4.51.
De conclusie uit het voorgaande is dat ECC met het aanbieden van de Diablo inbreuk heeft gemaakt op het Model van Knaap.
De vorderingen in conventie
Inbreukverbod
4.52.
Nu vaststaat dat ECC in ieder geval inbreuk hééft gemaakt op de modelrechten van Knaap, zal het onder I gevorderde modelrecht-inbreukverbod worden toegewezen.
4.53.
Voor zover ECC in deze procedure het belang van Knaap bij de inbreukvordering heeft betwist, stellende dat zij de Diablo nooit in de Europese Unie heeft verhandeld, faalt dat betoog. ECC heeft in deze procedure erkend dat zij de Diablo heeft aangeboden aan haar afnemers en dat zij een bestelling heeft geplaatst bij een fabrikant van 1.000 exemplaren om de Diablo in Nederland te importeren, terwijl er geen stukken zijn overgelegd waaruit blijkt dat die bestelling is geannuleerd. Hierdoor is het niet uitgesloten dat exemplaren van de Diablo in de Europese Unie zijn terechtgekomen of dreigen terecht te komen. Verder heeft ECC ter zitting te kennen gegeven dat zij de Diablo nog steeds op de markt wil brengen. Hieruit volgt in voldoende mate Knaaps belang bij toewijzing van het inbreukverbod.
4.54.
Knaap vordert het inbreukverbod zowel voor ECC als voor ‘alle daaraan gelieerde ondernemingen’. Knaap heeft in deze procedure niet toegelicht welke de ‘aan ECC gelieerde ondernemingen’ zijn en evenmin de stelling ingenomen dat die ondernemingen bij de inbreuk betrokken zijn geweest of dreigen te raken. Dit gedeelte van de vordering zal dan ook als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.
Bericht aan afnemers en recall
4.55.
Ook de vordering onder II, het bevel inhoudende dat ECC haar afnemers (niet zijnde consumenten) informeert dat het frame van de Diablo inbreuk maakt op de modelrechten van Knaap met de instructie de verhandeling van de Diablo te staken en gestaakt te houden en de aanwezige voorraad te retourneren aan ECC, en zij de geretourneerde voorraad en haar eigen voorraad aan Knaap afstaat, zal worden toegewezen. Ook hier vormt ECC’s stelling dat er geen Diablo’s zijn geïmporteerd en door afnemers zijn afgenomen en ECC geen Diablo’s onder zich heeft gehad geen reden om dit bevel af te wijzen, gelet ook op hetgeen hiervoor in 4.53 is overwogen. Als ECC’s stellingen juist zijn, dan zal dit volgen uit de uitvraag aan de afnemers, althans dient ECC zulks aan Knaap mee te delen.
4.56.
Anders dan door Knaap in haar vordering onder II genoemd, zal de rechtbank bepalen dat in het aan afnemers te versturen bericht de woorden ‘hebben aangeboden en verkocht’ worden vervangen door ‘in ieder geval hebben aangeboden’, dit omdat in deze procedure niet is komen vast te staan dat ECC de Diablo ook daadwerkelijk heeft verkocht. Verder zal de termijn voor het versturen van dit bericht worden bepaald op twee weken na betekening van dit vonnis, in plaats van de door Knaap gevorderde vijf dagen.
Informatieverplichting, verplichting tot het afleggen van rekening en verantwoording en schadestaat
4.57.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft Knaap eveneens voldoende belang bij toewijzing van de vorderingen onder III en IV en zij zal die vorderingen ook toewijzen.
4.58.
Voor het toewijzen van een vordering tot schadevergoeding op te maken bij staat (vordering onder IV) is voldoende dat de mogelijkheid dat schade is of zal worden geleden, aannemelijk is. Gelet op de aard van de inbreuk, en gelet op hetgeen hiervoor in 4.53 is overwogen, is de mogelijkheid dat Knaap voor vergoeding in aanmerking komende schade heeft geleden aannemelijk genoeg voor verwijzing naar de schadestaatprocedure. De wettelijke rente over enige door Knaap te ontvangen schadevergoeding kan ook in die schadestaatprocedure aan de orde worden gesteld.
4.59.
Nu Knaap (meer) inzicht wil krijgen in de herkomst- en distributiekanalen en het voor haar onduidelijk is of en zo ja, hoeveel Diablo’s zijn vervaardigd, hoeveel er zijn ingekocht en verhandeld en voor welke prijzen en evenzeer of er nog Diablo’s in voorraad worden gehouden, zal ook de vordering onder III worden toegewezen. Ook hier geldt dat als ECC’s stelling juist is dat er geen exemplaren van de Diablo’s zijn verhandeld en zij hierop aldus geen winst heeft gemaakt, ECC de hiervoor bedoelde informatie (simpelweg) aan Knaap kan verstrekken in reactie op het bevel tot opgave.
Dwangsom
4.60.
Als prikkel tot nakoming van het inbreukverbod, het bericht aan afnemers, de recall, de informatieverplichting en de verplichting tot het afleggen van rekening en verantwoording acht de rechtbank een dwangsom aangewezen. De door Knaap gevorderde dwangsommen en het gevorderde dwangsommaximum zijn echter aan de hoge kant. De rechtbank zal deze matigen op de wijze zoals in het dictum vermeld.
De vorderingen in reconventie
4.61.
De rechtbank zal alle vorderingen van ECC in reconventie afwijzen, met uitzondering van de vordering tot vernietiging van de ex parte-beschikking, ten aanzien waarvan de rechtbank zich (als toegelicht in 4.2 hiervoor) onbevoegd zal verklaren.
In conventie en in reconventie
Proceskosten
4.62.
ECC is zowel in de procedure in conventie als in de procedure in reconventie de in het ongelijk gestelde partij en zal als zodanig worden veroordeeld in de kosten van beide procedures. Knaap heeft als productie EP16 een proceskostenoverzicht overgelegd voor de periode tot 21 juli 2023, voor een bedrag van € 12.389,- aan salaris van haar advocaten en kantoorkosten en een bedrag van € 1.953,72 aan verschotten (waaronder het griffierecht) en als productie EP19 een proceskostenoverzicht voor de periode van 21 juli 2023 tot en met 15 december 2023 voor een bedrag van € 13.525,50 aan salaris van haar advocaten en
€ 179,10 aan verschotten.
4.63.
De rechtbank zal de toe te wijzen proceskosten volledig toerekenen aan de procedure in conventie, gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en die in reconventie.
4.64.
Om de toewijsbaarheid van het gevorderde salaris van de advocaten van Knaap te kunnen beoordelen, wordt aansluiting gezocht bij de landelijk vastgestelde Indicatietarieven in IE-zaken (versie april 2017). De daarin vermelde tarieven worden geacht redelijk en evenredig te zijn. Onderhavige zaak valt naar het oordeel van de rechtbank onder de categorie ‘normale bodemzaak’ met een maximumtarief van € 17.500,-. Dit bedrag zal worden toegewezen; het meer gevorderde wordt afgewezen. Het bedrag voor het salaris van de advocaten van € 17.500,- wordt verhoogd met een bedrag van € 676,- aan griffierecht, een bedrag van € 109,33 aan dagvaardingskosten, een bedrag van € 1.456,82 aan overige verschotten en een bedrag van € 178,- aan nakosten (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing), waarmee het totaalbedrag uitkomt op € 19.920,15.
4.65.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank:
in conventie
5.1.
veroordeelt ECC om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis iedere inbreuk op het Model van Knaap in de Europese Unie te staken en gestaakt te houden, waaronder begrepen het aanbieden en verkopen van de Diablo;
5.2.
beveelt ECC om binnen twee weken na betekening van dit vonnis alle bedrijfsmatige afnemers schriftelijk het volgende bericht te versturen:

Geachte relatie,
De rechtbank Den Haag heeft bij vonnis van 11 september 2024 geoordeeld dat Europe Cycle Company B.V. inbreuk heeft gemaakt op de intellectuele eigendomsrechten van KNAAP BIKES B.V. doordat wij de Diablo Zipper (S) in ieder geval hebben aangeboden. Wij zijn veroordeeld om de verhandeling van dat product te staken en gestaakt te houden op straffe van een dwangsom.
Door middel van dit bericht verzoekt Europe Cycle Company B.V. u daarom
ieder aanbod en/of verhandeling van de Diablo Zipper (S) te staken en gestaakt te houden in de gehele Europese Unie, omdat u daarmee ook inbreuk maakt op de rechten van KNAAP BIKES B.V.
Daarnaast verzoeken wij u om eventuele voorraad van de Diablo Zipper (S)
per direct aan ons terug te sturen. Wij zullen de aankoopbedragen vervolgens
aan u vergoeden.
en beveelt ECC om een bewijs van de verzending aan de advocaat van KNAAP (e-mailadres: [e-mailadres] ) te verstrekken direct na verzending;
5.3.
beveelt ECC om de geretourneerde en nog op voorraad bij ECC aanwezige Diablo’s onmiddellijk zonder vergoeding en op eigen kosten ter afgifte voor vernietiging of een door Knaap anderszins te bepalen bestemming aan Knaap af te staan;
5.4.
beveelt ECC om binnen 10 werkdagen na betekening van dit vonnis aan de advocaten van Knaap een schriftelijke en met deugdelijke bescheiden (waaronder begrepen in- en verkoopfacturen) gestaafde opgave te doen van:
a. de totale hoeveelheid Diablo’s die ECC heeft ingekocht of laten inkopen, vervaardigd of laten vervaardigen, en/of verkocht;
b. de totale hoeveelheid Diablo’s die bij ECC, dan wel bij enige aan hem gelieerde (rechts)persoon/-personen per de datum van dit vonnis aanwezig zijn of (indirect) in voorraad worden gehouden;
c. de volledige namen en adressen van alle bij de verhandeling en vervaardiging van de Diablo betrokken (rechts)persoon/-personen;
d. de door ECC intern gerekende kostprijs dan wel betaalde inkoopprijzen alsmede de door hen gehanteerde verkoopprijzen voor de Diablo;
e. het totale bedrag van de door ECC als verhandeling van de Diablo genoten bruto- en nettowinst, alsmede de berekeningswijze daarvan.
5.5.
veroordeelt ECC tot betaling aan Knaap van een schadevergoeding verschuldigd ter zake van de inbreuk op het Model, een en ander op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
5.6.
veroordeelt ECC om aan Knaap een dwangsom te betalen van € 10.000,- per Diablo dan wel, uitsluitend ter keuze van Knaap, een dwangsom van € 10.000,- bij niet-nakoming van één van de veroordelingen genoemd in 5.1 t/m 5.4, te vermeerderen met € 5.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de niet-nakoming voortduurt, een en ander tot een maximum van € 1.000.000,- is bereikt;
5.7.
veroordeelt ECC in de proceskosten van € 19.920,15, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,- plus de kosten van betekening als ECC niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.8.
veroordeelt ECC tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW [14] over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
5.9.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.10.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
5.11.
verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van de vordering tot vernietiging van de ex parte-beschikking van de rechtbank Den Haag van 4 mei 2023;
5.12.
wijst de resterende vorderingen van ECC af;
5.13.
veroordeelt ECC in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Knaap begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Bierling, bijgestaan door mr. E.E. de Vos, en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2024.

Voetnoten

1.Deze foto is ter zitting gemaakt door de griffier.
2.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
3.Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen (Gemeenschapsmodellenverordening).
4.Gerechtshof Amsterdam 20 mei 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:2893 (V&D/Converse), r.o. 3.6.
5.HvJ EU 19 juni 2014, ECLI:EU:C:2014:2013 (Karen Millen), r.o. 23 t/m 25 en 35.
6.HvJ EU 8 maart 2018, ECLI:EU:C:2018:172 (Doceram / CeramTec).
7.HvJ EU 16 februari 2023, ECLI:EU:C:2023:105 (Monz / Büchel), r.o. 56.
8.Hierbij volgt de rechtbank hetgeen is opgenomen in de randnummers 39 tot en met 44 van de conclusie van antwoord, tevens houdende conclusie van eis in reconventie.
9.Hierom en omwille van de leesbaarheid van dit vonnis, heeft de rechtbank er voor gekozen geen afbeeldingen van de overige modellen op te nemen.
10.HvJ EU 20 oktober 2011, ECLI:EU:C:2011:679, C-281/10 P, (PepsiCo & Grupo Promer/BHIM) (hierna: PepsiCo-arrest), r.o. 73 en Gerechtshof Den Haag 13 augustus 2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:3356 (Bang & Olufsen/Loewe), r.o. 15.
11.Hoge Raad, 31 mei 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ1983 (Apple/Samsung), r.o. 4.3.
12.Zie PepsiCo-arrest, r.o. 53 en 59.
13.Te weten die afbeelding die hetzelfde zicht op het frame geeft als dat wat te zien is op de afbeelding van de Diablo.
14.Burgerlijk Wetboek