ECLI:NL:RBDHA:2024:14463
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na ongegrond beroep
Op 11 september 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer NL23.37459, waarin een verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen. De eiser, vertegenwoordigd door mr. E.J.L. van de Glind, had eerder een aanvraag voor uitstel van vertrek ingediend bij de minister van Asiel en Migratie. Deze aanvraag werd op 21 november 2023 afgewezen, waarna de eiser beroep instelde en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft het verzoek op 2 augustus 2024 behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door een tolk en zijn gemachtigde. De gemachtigde van de minister, mr. J.A. Albarda, was ook aanwezig.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat er geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening, aangezien er op dezelfde dag uitspraak is gedaan in een gerelateerde zaak (NL24.23113). Hierdoor werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De rechtbank heeft ook het verzoek van de eiser om vrijstelling van het griffierecht toegewezen, waardoor hij geen griffierecht hoefde te betalen. De voorzieningenrechter, mr. V.A.G. van Dijk, heeft de beslissing genomen in aanwezigheid van griffier mr. L.J. van der Veen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.